Genesis 49:5-7

9) gebroeders;

Te weten, niet alleen van natuur, maar ook van zinnen, manieren en werken in het kwaad; hetgeen zij bewezen hebben met hun handel tegen de Sichemieten; boven, Gen. 34.

10) handelingen

Volgens sommigen, zwaarden.

11) eer worde

Eer is hier zoveel als tevoren ziel, die het waardigste deel des mensen is. Aldus kan het woord eer ook genomen worden Ps. 16:9, en Ps. 30:13, en Ps. 57:9. Anders, tong; waarmede men schuldig is God te eren en zijn lof te verbreiden. Men kan ook door het woord eer verstaan zijn goeden naam.

Ps 16.9 30.12 57.8

12) de mannen

Hebr. den man; versta, de Sichemieten. Zie boven, Gen. 34:25,26.

Ge 34.25,26

13) ossen weggerukt.

Hebr. den os; versta hieronder ook andere beesten, die zij bij het plunderen van de stad Sichem den inwoners ontweldigd hebben. Dikwijls gebruiken de Hebre‰n het getal van ‚‚n voor velen, boven; Gen. 32:5, en 1 Kron. 10:1; verg. met 1 Sam. 31:1.

Ge 32.5 1Ch 10.1 1Sa 31.1
14) Vervloekt zij

Vervloekt te zijn, is lichamelijke en geestelijke, tijdelijke en eeuwige straf, of enige van deze onderworpen te zijn, gelijk boven Gen. 3:14, en Gen. 4:11, en Gen. 5:29; Deut. 28:16,17; Matth. 25:41. Versta hier tijdelijke straf.

Ge 3.14 4.11 5.29 De 28.16,17 Mt 25.41

15) Ik zal hen

Jakob spreekt in den naam Gods, als een profeet, en zijn profetie is vervuld in de nakomelingen, want de stam van Simeon is in het land Kana„n vermengd geweest onder den stam van Juda, Joz. 19:1, en de stam van Levi verspreid onder al de stammen.

Jos 19.1
Copyright information for DutKant