Genesis 6:12

29) als het vlees

Dat is, alle mensen; alzo moet men het woord vlees ook nemen, Jes. 40:6; Ps. 78:39, en elders.

Isa 40.6 Ps 78.39

30) zijn weg

Dat is, zijn voornemen, zeden, leven en wandel. Alzo Job 23:10; Ps. 1:1; Spreuk. 12:25, enz.

Job 23.10 Ps 1.1 Pr 12.25

2 Chronicles 32:8

15) vleselijke arm,

Hebreeuws, arm des vleses; dat is, een vleselijke en zwakke macht, waarop men zich niet kan verlaten. Zie Jer. 17:5; alzo arm voor sterkte, Ps. 10:15, en Ps. 44:4; Jer. 48:25; Ezech. 30:22, en vlees voor hetgeen zwak, broos en sterflijk is; Ps. 78:39; Jes. 31:3.

Jer 17.5 Ps 10.15 44.3 Jer 48.25 Eze 30.22 Ps 78.39 Isa 31.3

16) krijgen te krijgen.

Dat is, oorlogen te voeren; alzo 1 Sam. 8:20.

1Sa 8.20

17) steunde

Dat is, hield zich tevreden, zijnde getroost en zich verlatende op de macht en hulp des Heeren, van welke de koning hen in zijn voorgaande woorden verzekerd had.

Psalms 78:39

36) vlees

Zie Ps. 56:5.

Ps 56.4

37) wind,

Verg. Jak. 4:14.

Jas 4.14

Isaiah 31:3

12) uitstrekken,

Of, toewenden, neigen.

Isaiah 40:6

27) Een stem zegt:

Te weten de stem Gods, die de profeten, apostelen, evangelisten en alle getrouwe leraars onderwijst in de leer der waarheid, die zij den mensen moeten voordragen.

28) Roept!

Of, predikt. Alzo straks wederom.

29) hij zegt:

Te weten, elkeen der dienaren Gods.

30) Alle vlees

Dat is, alle mensen, zodanig als zij van nature zijn; Ps. 102:12, en Ps. 103:15. Zie ook Ps. 56:5, en Jak. 1:10; 1 Petr. 1:24.

Ps 102.11 103.15 56.4 Jas 1.10 1Pe 1.24

31) gras,

Dat is, zo vergankelijk als gras en gans van gene waarde, zodat zij buiten zichzelven hunne zaligheid zoeken moeten.

32) al zijn goedertierenheid

Dat is, alles wat het goede vermag, aangaande het tijdelijke leven en het beleid van dien; zie 1 Petr. 1:24.

1Pe 1.24

Jeremiah 17:5

18) mens vertrouwt,

Gelijk de afvallige Joden op Egypte en op hun eigen rijkdom vertrouwden. Zie Jes. 31:1; onder Jer. 17:11.

Isa 31.1 Jer 17.11

19) vlees

Dat is, een broos, katijvig mens. Zie Ps. 56:5.

Ps 56.4

20) arm stelt,

Dat is, sterkte, hulp, bescherming. Zie 2 Kron. 32:8.

2Ch 32.8
Copyright information for DutKant