Genesis 9:23

Genesis 12:6

13) Sichem,

Hebr. Scechem, gelegen in het midden van het land Kana„n, in het gebergte Efra‹m, Joz. 21:21; Richt. 8:31; 1 Kron. 6:67; Hand. 7:16; ook genaamd Sichar, Joh. 4:5.

Jos 21.21 Jud 8.31 1Ch 6.67 Ac 7.16 Joh 4.5

14) eikenbos

Anders, het effen veld. Zie Deut. 11:30; want het Hebr. woord betekent dit beide.

De 11.30

15) More;

Dit kan zijn de naam van een man, naar wien deze plaats aldus genoemd wordt.

16) de Kana„nieten

Hebr. de Kana„nieter, een vervloekt, afgodisch en goddeloos volk, afkomstig van Kana„n, Chams zoon; zie Zach. 14:21.

Zec 14.21

Genesis 33:19

28) Hemor, den

Hebr. Chamor, Hand. 7:16 wordt hij Emmor genoemd.

Ac 7.16

29) stukken gelds.

Genaamd Lammeren, omdat de figuur van een lam daarop getekend was. Zie Joz. 24:32; Job 42:11, en verg. Hand. 7:16. Anderen verstaan natuurlijke schapen, die hij voor dat land gegeven heeft, gelijk het ook gebruikelijk geweest is te kopen en te verkopen met verwisseling van waren.

Jos 24.32 Job 42.11 Ac 7.16

Genesis 34:25-26

35) toen zij in

Dat is, toen zij met de meeste smart of pijn bevangen waren; want de wonden op den derden dag gewoonlijk zwaarder smartten.

36) Simeon

Deze twee zijn de leidslieden geweest van dezen aanslag, en waren volle broeders van Dina, van ‚‚n vader en ‚‚n moeder: zo waren wel Ruben en Juda en Issaschar en Zebulon, maar deze hebben aan deze bloedige daad geen gemeenschap gehad, zowel omdat de twee laatsten te jong, als omdat de twee anderen meer tot zachtzinnigheid dan tot wreedheid geneigd waren. Zie onder, Gen. 37:21,22,26.

Ge 37.21,22,26
37) sloegen

Zie van dit woord boven, Gen. 8:21.

Ge 8.21

38) met de

Hebr. aan of in den mond des zwaards.

Joshua 20:7

15) heiligden

Dat is, zij ordineerden tot vrijsteden.

16) Kedes in Galilea,

Deze drie steden lagen aan deze zijde der Jordaan, gelijk af te nemen is uit Joz. 20:8.

Jos 20.8

16) Sichem

Deze drie steden lagen aan deze zijde der Jordaan, gelijk af te nemen is uit Joz. 20:8.

Jos 20.8

16) Kirjath-arba,

Deze drie steden lagen aan deze zijde der Jordaan, gelijk af te nemen is uit Joz. 20:8.

Jos 20.8

17) op het gebergte van Juda.

Dat is, in het bergland van Juda, gelijk Luk. 1:39,65.

Lu 1.39,65

Joshua 24:32

35) te Sichem,

Versta dit als boven, Joz. 24:1; want hier volgt dat Jozefs beenderen begraven zijn in het stuk veld, enz., welk stuk veld in de stad Sichem niet lag, gelijk af te nemen is uit Gen. 33:18.

Jos 24.1 Ge 33.18

36) honderd stukken gelds,

Zie Gen. 33:19, en de aantekeningen daarop. Stefanus, Hand. 7:16, zegt: Voor den prijs des zilvers.

Ge 33.19 Ac 7.16

37) zij waren aan de kinderen

Te weten, dat stuk veld en de begrafenis die daarin was.

John 4:5

6) gaf.

Namelijk bij testament. Zie Gen. 48:22, op welk stuk land ook Jozefs beenderen begraven zijn, Joz. 24:32.

Ge 48.22 Jos 24.32
Copyright information for DutKant