‏ Hebrews 5:5

11) Die tot Hem gesproken heeft:

Dat is, God Zijn Vader, namelijk heeft Hem hiertoe verheerlijkt.

12) Gij zijt Mijn Zoon,

Sommigen menen, dat met deze woorden alleen beschreven wordt de persoon des Vaders, die den Zoon tot het priesterambt heeft verheerlijkt, en dat alleen in Hebr. 5:6 het bewijs daarvan zou volgen. Anderen verstaan, dat in Hebr. 5:5 ook bewijsredenen zouden begrepen zijn, dat Hem de Vader tot enen hogepriester wettelijk gesteld heeft; eerstelijk in de woorden, die daar in den psalm volgen: begeer van mij, enz.; daar dit het eigen werk is van een priester voor het volk te bidden; als ook in het woord mijn Zoon, daar de eerstgeboren zonen, voor de instelling van het Levietische priesterdom, gewoon het Priesterdom na den dood der huisvaders in de famili‰n bedienden. Zie Gen. 25:31, en voornamelijk in de woorden heden van mij geboren; waardoor hoewel inzonderheid verstaan wordt de eeuwige geboorte des Zoon van den Vader, Hebr. 1:5; zo worden die ook geschikt door Paulus toegepast op de openbaring daarvan, die in den tijd geschied is, voornamelijk door Zijn opstanding uit de doden, Hand. 13:33; hetwelk een klaar bewijs is, dat Hij van den Vader tot een Middelaar, en vervolgens ook tot een hogepriester wettig is gesteld geweest.

Heb 5.6,5 Ge 25.31 Heb 1.5 Ac 13.33
Copyright information for DutKant