Hosea 12:4

15) [moeders] buik

Van de invoeging van dit woord, zie Richt. 13:5; Job 3:10, en boven Hos. 9:11.

Jud 13.5 Job 3.10 Ho 9.11

16) hij zijn

De patriarch Jakob, hunlieder voorvader, van wien hier enige wonderlijke geschiedenissen en bijzondere weldaden Gods, aan hem en door hem aan hen allen bewezen, verhaald worden, om deze zijn lafaardige kinderen vanwege hunne ondankbaarheid te beschamen.

17) broeder

Ezau.

18) verzenen;

Tot een teken dat God Jakob het recht der eerstgeboorte door loutere genade toegelegd had, dat hij door het recht der natuur niet kon hebben.

19) zijn kracht

Die hem God gegeven had om dezen kamp uit te staan.

20) gedroeg hij zich vorstelijk met God.

In zijne worsteling met den Zoon Gods. Zie de historie, Gen. 32:24, enz. en de aantekening.

Ge 32.24

Romans 15:4

17) te voren geschreven is,

Namelijk in de Schriften des Ouden Testaments; hetwelk nu ook gezegd kan worden van de Schriften des Nieuwen.

18) lering te voren geschreven,

Of, onderwijzing; namelijk in zaken, die onze eeuwige zaligheid aangaan. Zie Joh. 5:39; 2 Tim. 3:15,16.

Joh 5.39 2Ti 3.15,16

19) der Schriften,

Dat is, die uit het lezen, aanhoren en overleggen der Schriften verkregen worden.

20) hoop hebben zouden.

Namelijk van de zaligheid door Christus zekerlijk te zullen verkrijgen.

Copyright information for DutKant