Hosea 5:7

17) vreemde kinderen gewonnen;

Uithuwelijken met heidense vrouwen, tegen Gods uitgedrukt bevel; vergelijk Ezra 9:1,2; Neh. 13:23; Mal. 2:11; aan zulke huwelijken was dit mede vast, dat de kinderen in afgoderij werden opgevoed.

Ezr 9.1,2 Ne 13.23 Mal 2.11

18) nu zal hen

Al haast, of daarom.

19) nieuwe maand verteren

Dat is, de afgoderij, die zij op de nieuwe maanden bedrijven. Sommigen nemen het als ene gelijkenis van woeker of maandgeld, dat haastelijk oploopt en den schuldenaar verteert. Anderen nemen ene maand voor een korten tijd, gelijk Zach. 11:8, of voor een gezetten zekeren tijd.

Zec 11.8

20) delen.

Of, porti‰n, dat is, al hun goed, bezittend land; vergelijk Ps. 16:5 met de aantekening. Sommigen verstaan de offeranden, die in vele delen verdeeld werden.

Ps 16.5

Hosea 5:13

34) krankheid zag,

Al dit voorzegde kwaad en nakend gevaar gevoelde of merkte.

35) gezwel,

Vergelijk Obad.:7.

36) Assur,

Tot Pul, den koning van Assyri‰, om dien van vijand tot vriend en helper te maken, door geschenken; dewijl dit schijnt te zien op de geschiedenis van den koning Menahem, 2 Kon. 15:19, enz. Zie wijders onder Hos. 7:11, enz.

2Ki 15.19 Ho 7.11

37) hij zond tot den koning

Dit duiden sommigen op Juda, uit vergelijking met het voorgaande [zie 2 Kon. 16:7] en Hos. 5:14.

2Ki 16.7 Ho 5.14

38) Jareb;

Vergelijk onder Hos. 10:6, uit welke plaats afgenomen wordt dat dit een naam moet geweest zijn van zekeren koning in Assyri‰, [gelijk ook sommige kroniekschrijvers hebben] of in het algemeen een naam, dien de Joden en Isra‰lieten dien uitlandsen koningen gewoon waren te geven, welker hulp en bescherming zij, uit mistrouwen op God, verzochten; Jareb is in het Hebreeuws zoveel als: hij zal twisten, richten, pleiten; dat is, de zaak voor ons opnemen en uitvoeren. Vergelijk Richt. 6:31,32, met de aantekening.

Ho 10.6 Jud 6.31,32

39) van ulieden niet helen.

Alzo dat Hij het van u wegneemt, dat gij het kwijt wordt. Anders: zal de wonde [van niemand] uit, of van u helen.

Hosea 7:11

32) botte duif,

Dat is, domme, slechte, simpele duiven, omdat men ze verlokken, verleiden en bepraten kan gelijk men wil, stellende zich alleszins tot een spot. Dit wordt in het volgende verklaard.

33) hart;

Dat is, verstand. Zie Job 9:4.

Job 9.4

34) Egypte aan,

Zie 2 Kon. 17:3,4, en boven Hos. 5:13, en onder Hos. 8:9, en Hos. 12:2.

2Ki 17.3,4 Ho 5.13 8.9 12.1

35) Assur.

Dat is, Assyri‰, of den koning van Assyri‰.

Copyright information for DutKant