Isaiah 20:2

5) door den dienst van Jesaja,

Hebreeuws, door de hand van Jesaja; zie Lev. 8:36.

Le 8.36

6) Ga heen,

Te weten om te prediken of te profeteren.

7) ontbind

Hebreeuws, open den zak; men moet een zak, dien men aanheeft, of een kleed, als men het uittrekken zal, eerst openen of ontbinden.

8) den zak

Dat is, uw treurkleed, hetwelk, zo het schijnt, de profeet had aangetrokken tot een teken van de ellende, die den Joden en andere nati‰n nakende was; sommigen menen dat het een profetisch kleed is geweest, hetwelk hij gewoonlijk droeg.

9) naakt

Dat is, bloot, te weten zonder zak, treurkleed, en zonder schoen. Want geheel naakt te gaan zou oneerbaar en schandelijk zijn. De zin is dat de profeet bloot ging, als een arme slaaf, die gevankelijk weggevoerd wordt, en tot een teken dat den Moren en Egyptenaars zulks was aanstaande, gelijk Jes. 20:4 breder wordt uitgedrukt. Anderen nemen hier het woord naakt voor bloot van zijn profetisch kleed. Zie 1 Sam. 19:24 en de aantekening aldaar.

Isa 20.4 1Sa 19.24

10) barrevoets.

Of, ontschoeid, zonder kousen of schoenen, zie 2 Sam. 15:30, en Jer. 2:25.

2Sa 15.30 Jer 2.25

Jeremiah 13:1

1) doe dien aan

Dat is, omgord uwe lenden daarmede. Zie de uitlegging Jer. 13:11.

Jer 13.11

2) water.

Opdat het niet verderve; gelijk Ik voor Isra‰l gezorgd heb, dat zij niet mochten verderven of kwalijk varen.

Jeremiah 27:2

2) jukken,

Alzo wordt het Hebreeuwse woord ook genomen onder Jer. 28:10,12,13. Anders betekent het ook disselen, of zelen, waarmede men aan het juk of den dissel gebonden wordt. Zie Lev. 26:13, met de aantekening.

Jer 28.10,12,13 Le 26.13

3) die aan uw hals;

Dat is, een van dien, [zie Richt. 12:7, en boven Jer. 26:23], en draag dat, om het volk levendig af te beelden de toekomstige dienstbaarheid onder den koning van Babel; [zie onder Jer. 27:8,12, en Jer. 28:14], en doe met de andere gelijk volgt.

Jud 12.7 Jer 26.23 27.8,12 28.14

Ezekiel 12:5

17) Doorgraaf u den wand voor hun ogen,

Te weten om te betekenen dat de koning Zedekia de muren der stad zou laten breken, om door de breuk met zijne krijgslieden uit het gevaar te komen. Zie de vervulling 2 Kon. 25:4; Jer. 52:7.

2Ki 25.4 Jer 52.7

18) [uw gereedschap] uit.

Dit is hier ingevoegd uit Ezech. 12:4, en uit het volgende Ezech. 12:7.

Eze 12.4,7
Copyright information for DutKant