Isaiah 29:6

23) met donder,

Dat is, met schrikkelijke bestorming en overval des vijands, te weten der Babyloni‰rs, die alles zullen overheren en verderven. Men kan het ook wel naar de letter verstaan.

24) groot geluid,

Dat is, met een groot krijgsgeschrei en alarm.

25) de vlam

Te weten der tegenheden en plagen. Zie Job 15:30.

Job 15.30

Isaiah 43:2

6) Wanneer gij

Dat is, als gij in nood en gevaar zijt, zo zal Ik u verlossen, en Ik zal altijd uw beschutter en beschermer zijn; zie de aantekening 2 Sam. 22:17.

2Sa 22.17

7) door het vuur

Te weten het vuur der tegenheden en der plagen; gelijk Job 15:30.

Job 15.30

Jeremiah 48:45

112) bleven staan in de schaduw van Hesbon;

Dat is, namen hunne toevlucht in de koninklijke stad Hesbon, menende aldaar geborgen en beschermd te zijn.

113) vuur is uitgegaan van Hesbon,

Zie Num. 21:28. De zin is: Gelijk te dien tijde de overheersing des lands van Hesbon begon, zo zal het nu ook geschieden, zodat zich daar niemand zal kunnen bergen.

Nu 21.28

114) van tussen Sihon,

Dat is, uit het midden der stad, die Sihon den Moabieten eertijds benomen had; Num. 21:26.

Nu 21.26

115) kinderen van het gedruis verteerd.

Der Moabieten, die zo groot gewoel maakten en zo hoog pochten en snorkten. Vergelijk boven Jer. 46:17, met de aantekening.

Jer 46.17

Lamentations 2:3

15) in ontsteking des toorns,

Dat is, in zijn groten toorn, gelijk Deut. 29:24.

De 29.24

16) den gehelen hoorn

Dat is, al de macht en heerlijkheid van het Joodse volk; zie Deut. 33:17; 1 Sam. 2:1; Jer. 48:25.

De 33.17 1Sa 2.1 Jer 48.25

17) Hij heeft Zijn rechterhand

Dat is, Hij heeft ons zijne macht, bijstand en gunstige hulp onttrokken.

18) toen de vijand kwam,

Hebreeuws, van, of voor het aangezicht des vijands. De zin is dat Hij de Isra‰lieten niet helpen wilde toen zij voor den vijand vluchtten.

19) tegen Jakob ontstoken

Tegen de nakomelingen van Jakob, doch inzonderheid tegen den stam van Juda.

Copyright information for DutKant