Isaiah 3:10-11
28) dat het [hem] Zie van zulk gebruik van het Hebreeuwse woord Tob, Jer. 22:15,16. Jer 22.15,16 29) eten. Dat is, genieten; dat is, God de Heere zal uit genade hunne godzaligheid belonen. Zie de aantekening Spreuk. 1:31. Pr 1.31 30) het zal [hem] In het Hebreeuws staat alleen het woord kwaad of boos. Anders: als hij boos is; dat is, als hij boos blijft. 31) want de vergelding Dat is, hem zal wedervaren of overkomen even hetzelfde, dat hij anderen gedaan heeft; hij zal gestraft worden om zijner boosheden wil.
Copyright information for
DutKant