Isaiah 47:2-3

8) Neem de molen,

Dat is, sla de hand aan den handmolen. Met deze woorden dreigt en voorzegt de Heere den Babyloni‰rs dat zij der Perzen lijfeigen knechten en maagden worden zouden, moetende den zwaren arbeid doen van het malen van het koren met handmolens. Zie Exod. 11:5; Richt. 16:21.

Ex 11.5 Jud 16.21

9) ontdek uw vlechten,

Te weten gelijk de vrouwen plachten te doen, die tot een teken van droefenis het haar van het hoofd lostrokken en lieten hangen tot over het aangezicht. Of, ontbloot uw haar; te weten gelijk de slavinnen.

10) de enkelen,

Of, de koten; de slaven, knechten en maagden plachten barrevoets te gaan.

11) ontdek de schenkelen,

Dat is, schort u hoog op.

12) ga door de rivieren.

Te weten de rivieren van Perzi‰; een dreigement dat zij gevankelijk zouden weggevoerd worden.

13) schaamte

Hebreeuws, naaktheid.

14) Ik zal wraak nemen,

Dat is, Ik de Heere zal aan u, gij dochter van Babel, wraak doen, omdat gij zo onbarmhartig over mijn volk geweest zijt, Jes. 47:6.

Isa 47.6

15) [als] een mens.

Maar als God. De zin is: Ik zal mijne sterkte aan u bewijzen, alzo dat gij te gronde zult moeten gaan. Of, Ik zal u aantasten, niet als een mens, maar als een leeuw of beer, of een ander wreed verscheurend dier, alzo dat men uit de grootheid of zwarigheid der straffen, die Ik over u brengen zal, wel lichtelijk zal kunnen afnemen dat het meer dan een menselijke kracht is, die u tenonder brengt.

Jeremiah 13:22

39) hart

Dat is, bij uzelven denken.

40) Om de

Dit is Gods antwoord op zulke gedachten.

41) veelheid

Of, grootheid.

42) zomen

Dat is, zijt gij openbaar voor al de wereld te schande gemaakt, door schandelijke vlucht en zeer smadelijke wegvoering in gevangenis en slavernij; manier van spreken, genomen van het hoog opheffen der vrouwelijke klederen, hetzij door geweld van anderen, of eigen nood, als men zulks moet doen om vaardiger te vluchten, wateren door te gaan, enz. Zie onder Jer. 13:26, en Jes. 20:4, en Jes. 47:2,3; idem Ezech. 16:37, en Ezech. 23:29; Hos. 2:9; Micha 1:11.

Jer 13.26 Isa 20.4 47.2,3 Eze 16.37 23.29 Ho 2.10 Mic 1.11

43) hebben geweld

Dat is, zijn met geweld ontbloot, of ontschoeid; of uwe hielen zijn geweldzaam gehandeld; dat is, in den stok, of in boeien gedaan, of in gevangenschap weggevoerd.

Copyright information for DutKant