Isaiah 53:2

4) Want Hij is

Alsof hij zeide: Uit de nederigheid en uit den verachtzamen staat, in welken Christus verschenen is, nemen zij gelegenheid om Christus te verachten; want de Joden hadden zichzelven ingebeeld enen Messias, die in koninklijke pracht verschijnen zou; maar deze Christus komt slecht en gering, als een spruitje of rijsken. Zie Jes. 4:2, en Jes. 11:1.

Isa 4.2 11.1

5) voor Zijn aangezicht

Te weten voor het aangezicht van God zijn Vader. Sommigen verstaan het, voor het aangezicht van het ongelovige Joodse volk, hetwelk niet dacht dat dit rijsken metterdaad tot een hogen boom opwassen zou.

6) opgeschoten,

Te weten naar zijn menselijke natuur.

7) als een wortel

Dit kan men duiden op den nederen verachten staat van het huis Davids, als Christus daaruit voortkwam, of op de kleine beginselen van zijn koninkrijk, ten aanzien van welke men niet zou geloofd hebben dat hij tot een groten vruchtbaren boom zou opwassen, maar veel meer dat hij tenonder blijven zou; gelijk het zaad, hetwelk in een dor, droog land geworpen wordt, verdroogt bij gebrek aan vochtigheid, of gelijk de wortel van een boom, die in dorre aarde geplant is, niet kan opschieten, de boom afgehouwen zijnde.

8) uit een dorre aarde;

Hebreeuws, uit een land der droogte.

9) Hij had geen gedaante

Vanwege zijn nederigen staat en de wonden en striemen, het bloed en zweetdruppels, alsook andere menigvuldige ellenden, die zijn gelaat hebben mismaakt.

10) wij Hem aanzagen,

Te weten wij Joden.

11) gestalte,

Of, aanzien.

12) dat wij Hem zouden begeerd hebben.

Te weten naar de ogen des vleses en des menselijken vernufts.

Revelation of John 22:16

39) ulieden deze

Namelijk den engelen of herders en opzieners der zeven gemeenten, en door u aan uw gemeenten, en voorts aan alle herders en gemeenten in de wereld. Zie Openb. 1:11, en Openb. 2:1, enz.

Re 1.11 2.1

40) de Wortel en

Zie hiervan Openb. 5:5. En Christus wordt hier zo genoemd, ten opzichte van Zijn menselijke natuur, die van David afkomstig is; Matth. 1:1; Rom. 1:3.

Re 5.5 Mt 1.1 Ro 1.3

41) de blinkende Morgenster.

Namelijk die alle andere sterren in licht te boven gaat. En Christus wordt hier zo genoemd, omdat Hij het licht is der wereld; en door Zijn kennis alles ter zaligheid verlicht. Zie Joh. 1:9, en Joh. 8:12. Zelfs ook ten opzichte van het hemelse Jeruzalem, waar noch zon noch maan zal zijn, maar de nacht dezer eeuw voorbij zijnde, Christus met den Vader en Heiligen Geest het volkomen licht zal zijn van alle uitverkorenen, gelijk de morgenster is in den morgenstond. Zie hiervoor Openb. 2:28, en Openb. 21:2; 2 Petr. 1:19.

Joh 1.9 8.12 Re 2.28 21.2 2Pe 1.19
Copyright information for DutKant