Isaiah 57:5

Isaiah 57:7

Ezekiel 6:13

34) alle hoge heuvelen,

Zie Deut. 12:2; 1 Kon. 14:23; 2 Kon. 16:4.

De 12.2 1Ki 14.23 2Ki 16.4

35) dichte eiken,

Dat is, zeer dicht getakte.

36) liefelijken reuk maakten.

Hebreeuws, den reuk der rust; te weten van offeranden of reukwerk, waarin zij meenden dat hunne afgoden rust, vermaak en welbehagen hadden, en nabootsten alzo wat God ingesteld had. Zie Gen. 8:21, en Lev. 26:31.

Ge 8.21 Le 26.31

Hosea 4:13

35) hoogten der bergen offeren zij,

Naar de wijze der heidenen; zie Deut. 12:2, met de aantekening aldaar.

De 12.2

36) iepeboom,

Of, olmboom. Anders: lindeboom.

37) goed is;

Dat is fijn, aangenaam, verheugende; of ook, enige donkerheid veroorzakende, die hun ter afgoderij en onkuisheid dienstig was; vergelijk Jes. 57:5,7; Jer. 3:6; Ezech. 6:13; gelijk dan de geestelijke hoererij de lichamelijke naar zich trekt, door een rechtvaardig oordeel Gods; zie Num. 25:1,2, enz.; Rom. 1:24, hierop ziet het volgende woord, daarom.

Isa 57.5,7 Jer 3.6 Eze 6.13 Nu 25.1,2 Ro 1.24

38) bruiden bedrijven overspel.

Of, schoondochters.

Copyright information for DutKant