Isaiah 66:19

89) een teken

Waaraan men de bekeerde Joden voor mijne kinderen en dienaars moge kennen. Dit teken is de belijdenis der leer van het Christelijke geloof en het gebruik der heilige sacramenten; en innerlijk de Heilige Geest, door welken zij verzegeld worden; Ef. 1:13.

Eph 1.13

90) die het ontkomen

Te weten uit de verwerping van den groten hoop, uit het algemene verderf en den ondergang der Joden; gelijk vervuld is in de apostelen en anderen, die het Evangelie onder de heidenen hebben verkondigd.

91) [naar] Tarsis,

Te weten tot degenen, die in Tharsis wonen, en zo in het volgende. Van Tharsis zie de aantekening 1 Kon. 10:22.

1Ki 10.22

92) Pul,

Dit meent men dat de Afrikanen betekent. Pul was ook een naam van een koning van Assyri‰. Zie 2 Kon. 15:19,20, en 1 Kron. 5:26.

2Ki 15.19,20 1Ch 5.26

93) Lud,

Zie Gen. 10:13,22.

Ge 10.13,22

94) de boogschutters,

Hebreeuws, de boogtrekkers, of de boogspanners; dat is, die met den boog schieten. Vergelijk Jer. 46:9.

Jer 46.9

95) Tubal

Zie Gen. 10:2.

Ge 10.2

96) Javan,

Dat is, de Grieken; zie Gen. 10:2.

Ge 10.2

97) Mijn gerucht

Hebreeuws, mijn gehoor, of horing; dat is, die van mij niet gehoord hebben, die de predikatie van het heilig Evangelie nog niet gehoord hadden. Zie Rom. 10:16,17. Anderen, die het gerucht, gelangende mijn grote macht, nog niet gehoord hadden.

Ro 10.16,17

98) zij zullen Mijn heerlijkheid

Of, dezelve; te weten die Ik tot de heidenen zal zenden, namelijk de apostelen en andere leraars, als Barnabas, Silas, Timotheus, Titus, Lukas, enz.

Ezekiel 27:13

38) Javan, Tubal en Mesech

Dat is, de nakomelingen van deze drie. Zie Gen. 10:2.

Ge 10.2

39) kooplieden;

Of, kramers, handelsreizigers, veehandelaars.

40) mensenzielen

Dat is, personen of mensen. Zie Gen. 12:5, en Openb. 18:13. Versta, om die tot slaven te verkopen, of anderszins te verhandelen.

Ge 12.5 Re 18.13

Ezekiel 27:19

62) leverden

Of, handelden, gelijk Ezech. 27:12.

Eze 27.12

63) Dan

Nakomelingen van Dan, wonende te Dan, aan het gebergte van Libanon; zie Richt. 18:29.

Jud 18.29

64) Javan,

Zie Gen. 10:2.

Ge 10.2

65) omreizer,

Hebreeuws, Muzzal; dat is, die gedaan dat is, gedreven is om te reizen, af en aan, die omgejaagd, omgedreven wordt; te weten door begeerte aan gewin, gelijk kooplieden en kramers. Sommigen houden het voor een eigen naam ener natie.

Daniel 8:21

91) harige bok nu,

Of, ruigen, ruw van huis, Gen. 27:11. Dat is, die vreeslijke, of schrikkelijke bok.

Ge 27.11

92) is de koning van Griekenland;

Dat is, betekent het koninkrijk van Javan, dat is van Griekenland, versta daaronder ook Macedoni‰. Zie Gen. 10:2.

Ge 10.2

93) de eerste koning.

Te weten Alexander de Grote, en versta dit alzo, dat hij de eerste koning der Grieken zou zijn, die de Perzen en Meden met krijg overwinnen zou. Hieruit besluiten sommigen dat het derde koninkrijk, boven Dan. 2: en Dan. 7, niet kan geduid worden alleen op de regering van Alexander den Grote, maar ook op zijne opvolgers, de Lagiden en de Seleuciden. Hierop kan de verstandige lezer letten.

Joel 3:6

16) Grieken,

Hebr. Jevanim, van Javan. zie Gen. 10:2.

Ge 10.2
Copyright information for DutKant