Isaiah 7:3

10) Achaz tegemoet,

Daarom wordt de profeet eigenlijk tot Achaz gezonden, omdat hij inzonderheid bevreesd was en omdat dit den welstand van het rijk betrof.

11) Schear-jaschub,

Dit is te zeggen: Het overblijfsel zal wederkeren; te weten uit een algemenen ondergang of gevangenschap; of zal zich bekeren. Hieruit blijkt dat dezen zoon, uit Gods bevel, dien naam gegeven is; profetischer wijze, om het volk de belofte van God in gedachtenis te brengen, aangaande de wederkering van enigen uit het volk. Zie onder Jes. 10:21, en vergelijk onder Jes. 8:3, en Hos. 1:4,6,9.

Isa 10.21 8.3 Ho 1.4,6,9

12) het einde

Zie van de rest van Jes. 7:3 de aantekening 2 Kon. 18:17.

Isa 7.3 2Ki 18.17

Isaiah 7:16

46) eer dit Knechtje

Deze woorden zijn, naar veler gevoelen, geen gevolg van de naastvoorgaande woorden, sprekende van de menswording des Zoons Gods, maar de profeet spreekt hier weder van de verlossing, die hij Achaz beloofd heeft, aangaande de bescherming der Isra‰lieten tegen hunne vijanden. En door het jonge knechtje kan men hier verstaan des profeten zoontje Schear-Jaschub, hetwelk hij op bevel van God met zich genomen had, Jes. 7:3; of enig ander kind, alrede geboren, of korts geboren te worden; want op Christus kunnen deze woorden niet zo wel passen; de profeet hier sprekende van een korten tijd, in welken die beide koningen zouden omkomen, daar Christus eerst vele jaren hierna geboren en in deze wereld verschenen is. Sommigen nochtans duiden Jes. 7:16 ook op den Heere Christus, in zulken zin, dat deze profetie in zo korten tijd zou vervuld worden, als er zou wezen tussen de geboorte van Christus en de jaren zijns onderscheids.

Isa 7.3,16

47) zal

De zin is: Die twee koningen zullen niet alleen het land van Juda niet innemen, maar zij zullen binnen kort zelf omkomen.

48) dat land,

Te weten het land van Isra‰l en van Syri‰, vanwaar den koning Achaz alle ellende en verderf was overkomende.

49) waarover

Of, daar gij een afkeer van hebt. Om de reden straks verhaald.

50) gij verdrietig zijt,

O koning Achaz.

51) van zijn twee koningen.

Hebreeuws, van het aangezicht zijner twee koningen; te weten Pekah en Rezin. Deze beide koningen zijn kort na deze profetie, gelijk sommigen rekenen, met een geweldigen dood omgekomen, gelijk te zien is 2 Kon. 15:30, en 2 Kon. 16:9; eer Achaz vier volle jaren was koning geweest.

2Ki 15.30 16.9
Copyright information for DutKant