Isaiah 9:12-13
54) dit volk Te weten de Isralieten. 55) keert zich niet Te weten met berouw en leedwezen zijner zonden en met gelovig gebed. 56) tot Dien, Te weten tot den waren God. 57) zoeken zij niet. Te weten door hun gebed, gelijk Ps. 34:5; of door onderhouding zijner geboden, gelijk 2 Kron. 14:4. Ps 34.4 2Ch 14.4 58) afhouwen Te weten door Salmanasser, den koning van Assyri. Zie 2 Kon. 17:3. 2Ki 17.3 59) den kop Dat is, de sterken en geweldigen met de kleinen en geringen. Daarom stelt hier de profeet den tak niet den boom, omdat de wortel en stam of tronk van het Isralietische volk in wezen gebleven en weder uitgewassen is, maar de takken zijn afgehouwen. 59) den tak Dat is, de sterken en geweldigen met de kleinen en geringen. Daarom stelt hier de profeet den tak niet den boom, omdat de wortel en stam of tronk van het Isralietische volk in wezen gebleven en weder uitgewassen is, maar de takken zijn afgehouwen. 60) op een dag. Dat is, tegelijk en haastiglijk.
Copyright information for
DutKant