Jeremiah 12:2

4) gaan voort,

Dat is, schieten op, wassen daarheen, breiden zich uit.

5) dragen zij

Hebreeuws, maken zij; zie Ps. 1:3, en Hos. 8:7.

Ps 1.3 Ho 8.7

6) nabij

Zij spreken en roemen van U. Zie Jes. 29:13; Matth. 15:8.

Isa 29.13 Mt 15.8

7) nieren.

Zie boven Jer. 11:20.

Jer 11.20
Copyright information for DutKant