Jeremiah 2:2

1) Jeruzalem

Dat is, van de inwoners van Jeruzalem, gelijk Jer. 1:3, enz.

Jer 1.3

2) Ik gedenk

Hebr. Ik gedenk u, enz.; zie Ps. 79:8.

Ps 79.8

3) uwer jeugd

Dat is, der weldadigheid, of goedertierenheid, die Ik u bewezen heb in uwe jeugd: alzo, der liefde van uwe ondertrouw; dat is, die Ik u bewezen heb als Ik u trouwde, dat is, als Ik u eerst tot mijn volk aannam in Egypte, en daarna mijn verbond met u maakte aan Horeb; verg. Ezech. 16:8,22, en zie, aangaande de manier van spreken, Ps. 59:11, en Ps. 106:4; Jes. 26:11; idem onder Jer. 51:35; Joel 3:19; Obad. 1:10; Jona 2:8, met de aantekening aldaar, enz.

Eze 16.8,22 Ps 59.10 106.4 Isa 26.11 Jer 51.35 Joe 3.19 Ob 1.10 Jon 2.8

4) onbezaaid

Verg. onder Jer. 2:6.

Jer 2.6

Luke 1:68-73

67) Geloofd

Grieks gezegend.

68) bezocht,

Namelijk in genade.

69) een hoorn der zaligheid ons opgericht,

Dat is, een sterken Verlosser, dat is, Christus gelijk Ps. 132:17. Ene gelijkenis genomen van dieren, die hoornen hebben, waarmede zij groot geweld doen.

Ps 132.17
70) van het begin der wereld [geweest zijn];

Grieks van de eeuw; dat is, van dat de eeuw of wereld geweest is.

71) gedachtig ware

Dat is, met de daad betoonde dat hij gedachtig ware.

72) aan den eed,

Grieks den eed; hetwelk sommigen uitleggen: volgens den eed, of om den eed.

Romans 8:32

88) niet gespaard heeft,

Namelijk en daarmede, als een ontwijfelijke getuigenis, getoond heeft dat Hij met ons is; Rom. 5:8.

Ro 5.8

89) ons allen

Namelijk die in Hem geloven, die Hem liefhebben en naar Zijn voornemen geroepen zijn.

90) overgegeven,

Namelijk in den dood; Rom. 4:25.

Ro 4.25

91) met Hem

Namelijk Christus Jezus, die de allerkostelijkste gave is, in welke alle schatten der wijsheid en wetenschap verborgen zijn, Col. 2:3, zodat degene, die Hem heeft, alles heeft wat hem tot zaligheid nodig is.

Col 2.3

92) alle dingen

Dat is, al wat ons tot onze eeuwige zaligheid nodig is.

93) schenken?

Namelijk uit genade, gelijk het Griekse woord medebrengt; hetwelk dan gesteld wordt tegen al de verdiensten der mensen.

Romans 9:6-8

22) Doch [ik zeg

Of, doch het is niet mogelijk, dat het woord van God uitgevallen is. Hier begint de apostel een grote zwarigheid te beantwoorden, die tegen zijn voorafgaande leer kon ingebracht worden, namelijk hoe het kon geschieden, dat de rechtvaardigheid en heiligheid alleen door het geloof in Jezus Christus wordt verkregen, daar de Joden, met wie God Zijn Verbond gemaakt had, en aan wie de beloften van de rechtvaardigheid door den Messias voornamelijk geschied waren, Christus en het geloof in Hem verwierpen; het zou dan mogen geschenen hebben dat de beloften Gods krachteloos waren geworden; waarop de apostel antwoordt dat deze beloften niet eigenlijk waren geschied aan de vleselijke nakomelingen, van Abraham, maar aan degenen, die God zo uit zijn geslacht als uit de heidenen, daartoe ook krachtiglijk naar Zijn eeuwige verkiezing zou roepen; latende de anderen, door een rechtvaardig en ondoorgrondelijk oordeel, in hunne verdorvenheid verharden.

23) dit] niet,

Namelijk van de verwerping der Joden, Rom. 9:3.

Ro 9.3

24) het woord Gods

Dat is, de beloften van God aan Abraham en zijne nakomelingen gedaan, en door de profeten doorgaans herhaald.

25) uitgevallen;

Dat is, teniet of krachteloos gemaakt, gelijk een aarden pot, iemand ontvallende, in stukken gebroken wordt.

26) die zijn niet allen Israel,

Dat is, rechte Isra‰lieten, daar Gods beloften eigenlijk op gezien hebben.

27) die uit Israel zijn.

Dat is, van Jakob afkomstig zijn.

28) Abrahams zaad zijn,

Dat is, van Abraham naar het vlees geboren.

29) kinderen;

Dat is, ware kinderen en erfgenamen der beloften.

30) het zaad genoemd worden.

Dat is, het ware zaad, dat een erfgenaam zal zijn der beloften; en niet in Isma‰, die van de beloofde erve uitgesloten is, hoewel hij ook van Abraham vleselijk geboren was.

31) de kinderen des vleses,

Dat is, die alleen naar het vlees uit Abraham geboren zijn.

32) de kinderen der beloftenis

Dat is, die, gelijk Izak, uit kracht der belofte Gods, tegen den loop der natuur geboren is, alzo ook door kracht van Gods verkiezing en belofte tot het geloof zouden gebracht worden.

33) worden voor het zaad gerekend.

Namelijk aan welke God Zijn geestelijken zegen en Zijn erfdeel belooft.

Copyright information for DutKant