Jeremiah 25:20

30) gemengden hoop,

Hierdoor verstaan sommigen ene vermenging van allerlei nati‰n onder en door elkander wonende, zonder onderscheid of bepaling van steden of bijzondere grenzen. Alzo Jer. 25:24.

Jer 25.24

31) Uz;

Zie Gen. 10:23, en Job 1:1.

Ge 10.23 Job 1.1

32) koningen

Versta, kleine koningen, vorsten, gouverneurs, drosten, of hoofdbaljuwen. Vergelijk Jer. 47, en zie Richt. 3:3.

Jud 3.3

33) Askelon,

Steden der Filistijnen in de Schriftuur bekend.

34) overblijfsel van Asdod;

Omdat deze stad voor een goed deel bereids verdorven en verwoest was door een zeer langdurige belegering van den koning van Egypte, Psammetichus, die de vader was van Farao Necho, gelijk sommige histori‰n vermelden. Zie van Asdod 1 Sam. 5:1.

1Sa 5.1
Copyright information for DutKant