Jeremiah 27:18-20
30) voorbidden, Hebreeuws, bejegenen, aanlopen, tussenkomen; te weten met voorbiddingen; gelijk boven Jer. 7:16, zie aldaar. Jer 7.16 31) pilaren, Zie 2 Kon. 25:16,17. 2Ki 25.16,17 32) edelen van Juda en Jeruzalem; Hebreeuws, witte; zie Neh. 2:16. Ne 2.16
Copyright information for
DutKant