Jeremiah 49:36

118) vier winden

Dat is, de vijanden van alle kanten.

119) verstrooien;

Gelijk boven Jer. 49:32.

Jer 49.32

120) zullen komen.

Hebreeuws, zal, dat is, van hun verdreven volk zal er overal zijn.

Jeremiah 51:1

1) verdervenden wind opwekken tegen Babel,

Versta, de Meden en Perzen en vergelijk boven Jer. 4:11.

Jer 4.11

2) hart van degenen,

Gelijk wij ook in onze taal zeggen: In het hart van het land. Versta, de inwoners van Babel, die de hoofdstad was van Chaldea en als het midden des lands; zie Deut. 4:11.

De 4.11

Ezekiel 9:4

21) teken een

Deze tekening is niet lichamelijk geschied door een zichtbaar en uiterlijk teken aan het lichaam, maar geestelijk door een onzienlijk en inwendig teken aan den geest, hetwelk de ware gelovigen van alle huichelaars en ongelovigen onderscheidt. Want dit alles is geschied in een geestelijk gezicht, en dienvolgens niet door een lichamelijke daad. Vergelijk Openb. 7:3.

Re 7.3

22) teken op de voorhoofden

Deze tekening is niet lichamelijk geschied door een zichtbaar en uiterlijk teken aan het lichaam, maar geestelijk door een onzienlijk en inwendig teken aan den geest, hetwelk de ware gelovigen van alle huichelaars en ongelovigen onderscheidt. Want dit alles is geschied in een geestelijk gezicht, en dienvolgens niet door een lichamelijke daad. Vergelijk Openb. 7:3.

Re 7.3

23) der lieden,

Die het overblijfsel waren van Gods volk, schuilende onder dat afvallig geslacht.

24) derzelve gedaan worden.

Namelijk de stad Jeruzalem.

Daniel 7:2

7) de vier winden des hemels braken voort

Een voorbeeld van krijg en oorlog, dat namelijk het ene koninkrijk tegen het andere zou opstaan, het ene zoekende het andere te onderdrukken en te verdelgen, hetwelk alles niet bij geval geschiedt, maar gelijk God de Heere zulks in zijn raad besloten en verordineerd had.

8) op de grote zee.

Dat is, op de aarde, in deze wereld. De zin is dat de wereld zijn zal als een onstuimige zee, die met verscheidene winden [tegen elkander aanstotende] zou beroerd worden, alsof al de wolken en winden tezamen tegen elkander aanliepen, alles in roer stellende. Zie Openb. 17:1,15.

Re 17.1,15

John 3:8

13) De wind

Grieks de geest; dat is de wind, gelijk uit het navolgende blijkt.

14) blaast, waarheen

Of, waait.

15) geluid; maar

Grieks stem.

16) van waar hij

Dat is, vanwaar hij gedreven wordt, waar hij zijn begin heeft, of zijn einde neemt.

17) alzo is een iegelijk,

Dat is, des Geestes werkingen wordt gij wel gewaar, maar hoe het toegaat begrijpt gij niet; Pred. 11:5.

Ec 11.5

Acts 2:2

5) haastelijk uit

Dat is, onvoorziens.

6) gedreven

Dat is, met sterk gedruis waaiende.

7) wind, en

Of, blas. Deze wind beduidde den Heiligen Geest, die den apostelen gegeven is, en door den dienst der apostelen zou worden gegeven, en doordringen tegen alle geweld.

2 Thessalonians 2:7

25) de

Dat is, de heimelijk opkomst dezer ongerechtige antichristische heerschappij wordt allengskens in de Kerk van Christus bevorderd, namelijk door den Satan en enige zijner werktuigen, die door begeerte van heersen [gelijk een Diotrephes daarover bestraft wordt, 3 Joh. 9, 3 Joh. 10]; en door invoering van valse en bijgelovige leerlingen en menselijke inzettingen, hier in den Satan, al van de tijden der apostelen af, de hand hebben geboden. Zie 1 Joh. 2:18. Of, de verborgenheid der ongerechtigheid werkt alrede.

1Jo 2.18

26) Die hem

Namelijk den antichrist in zijne opkomst wederhoudt, waarvan in het voorgaande vs. is gesproken.

27) hij

Namelijk die hem wederhoudt.

28) uit

Dat is, alzo gebroken zal worden, en zijn kracht verliezen, dat hij deze opkomende geestelijke heerschappij niet langer zal kunnen wederstaan. Wie deze nu is, is op het voorgaande 2 Thess. 2:6 verklaard.

2Th 2.6

2 Thessalonians 2:9

35) wiens

Namelijk antichrist, waarvan hij in het begin van het voorgaande 2 Thess. 2:8 had gesproken.

2Th 2.8

36) des satans

Dat is, met zodanige werking als de Satan pleegt te gebruiken om de mensen te verleiden, welke werking in de volgende verzen wordt verklaard.

37) in

Dat is, kracht van tekenen, of wonderen, die de Satan zal te voorschijn brengen, om de heerschappij en valse leer van den antichrist te bevestigen. Zie Matth. 24:24; Openb. 13:13, enz.

Mt 24.24 Re 13.13

38) wonderen

Dat is, die ten dele verzonnen zullen zijn, ten dele van den Satan te weeg gebracht, om zijn dienaars in aanzien, en de arme verblinde mensen in hunnen valse voorgevingen en bijgelovigheden te houden.

Copyright information for DutKant