Job 12:7

16) vraag

Dat is, aanmerk het gedierte, en verzin hoe het, door de voorzienigheid Gods, den goddelozen tot vele bekwame en profijtelijke gebruiken dienstelijk is, en den vromen dikwijls ondienstig en schadelijk; of, sla ook gade, hoe het klein gedierte van de grote, de tamme van de wilde, de domme van de listige verdrukt worden.

17) elkeen

Hebreeuws, het zal u leren; dat is, elkeen daarvan zal u leren. Zie Gen. 47:3.

Ge 47.3

18) zal het u

Te weten, dat het hier menigmalen den goeden kwalijk en den kwaden wel gaat.

19) leren;

Te weten, niet met rede en spraak, die zij niet hebben, maar met hun doen en hetgeen hun wedervaart. Alzo in het volgende.

Job 12:19

41) oversten

Versta, elkeen der goddeloze oversten, of vorsten. Zie boven, Job 12:17, en van het Hebreeuwse woord, zie Gen. 41:45.

Job 12.17 Ge 41.45

42) keert Hij om.

Dat is, al hun raadslagen, voornemens, middelen en bedrijf werpt Hij om en stoot ze te gronde.

Copyright information for DutKant