Job 15:2

1) wijs man

Te weten, waarvoor gij uzelven uitgeeft.

2) winderige

Hebreeuws, wetenschap des winds; dat is, die niet vast of zeker is, maar vergaande en verwaaiende. Vergelijk boven, Job 7:7, en de aantekening.

Job 7.7

3) buik

Dat is, zijn binnenste, of verborgenste, te weten, zijn zin, hart en gemoed; alzo onder, Job 15:35, en Job 20:20, en Job 32:19; Spreuk. 20:27, en Spreuk. 22:18, gelijk in den buik de darmen met ander ingewand gesloten en verborgen zijn, alzo zijn in de ziel de gedachten, de wil en bewegingen.

Job 15.35 20.20 32.19 Pr 20.27 22.18

4) oostenwind?

Dat is met woorden en redenen, die niet alleen ijdel en licht zijn als de wind, maar ook schadelijk als in dat land de oostenwind. Zie Gen. 41:6; Exod. 10:13, en de aantekening.

Ge 41.6 Ex 10.13

Proverbs 18:8

18) die geslagen

Dat is, die zich zeer klagelijk aanstellen, zich gelatende ongelijk geleden te hebben, om dengenen, dien zij het oor vol blazen, tot medelijden te verwekken en tegen hunnen naaste op te ruien. Anders: zijn als slangen; te weten, waarmede zij hunnen naaste kwetsen en wonden aan zijn goeden naam; vergelijk boven Spreuk. 12:18. Of, zijn als dergenen, die vleien; dat is pluimstrijken en schoonspreken.

Pr 12.18

19) in het binnenste

Hebreeuws, in de binnenkamers.

20) buiks.

Dat is, van het gemoed; zie Job 15:2.

Job 15.2

Proverbs 20:30

80) Gezwellen

De zin is, dat aan een mens, die tot boosheid overgegeven is, gene betering te verwachten is, dan door zware lijfstraffen.

81) van het binnenste

Dat is, die tot het binnenste van lichaam en ziel doordringen.

Copyright information for DutKant