Job 17:3

8) Zet toch bij,

Te weten, borgtocht of pand, Job keert zich tot God, wensende dat hij over het geschil, dat hij met zijn vrienden had, met God zou mogen pleiten, om zijn recht alzo voor Hem te verdedigen. Vergelijk boven, Job 16:21.

Job 16.21

9) stel mij

Te weten, die van uwentwege beloven zal, dat Gij in het recht met mij zult treden, en vasthouden aan hetgeen billijk zal bevonden worden.

10) in mijn hand

Te weten, van den borg, tot verzekering van hetgeen hij voor u beloven zal. Dit was een manier van doen, gebruikelijk onder degenen, die in hun samenhandelingen elkander ter trouw wat beloven wilden. Zie Spreuk. 6:1, en Spreuk. 11:15, en Spreuk. 17:18, en Spreuk. 22:26.

Pr 6.1 11.15 17.18 22.26
Copyright information for DutKant