Job 18:4

9) zijn ziel

Hij spreekt van God in den derden persoon, dien hij daarna in den tweeden persoon toespreekt. Zie gelijke verandering van persoon, boven, Job 12:4, en Job 16:7, en Job 30:19,20; Obad.:3. Hij wil zeggen, dat Job door ongeduldigheid zichzelven verzwakte, verdierf en vernielde.

Job 12.4 16.7 30.19,20

10) verwoest

De zin is, dat God, om Jobs wil, de orde niet zou veranderen, die Hij altijd in zijn regering en oordelen gehouden had, straffende de bozen en zegenende de vromen, hetwelk niet meer ophouden kon, dan dat de wereld verlaten en de rotsen vervoerd zouden worden.

Ezekiel 13:4-5

6) als vossen in de woeste plaatsen.

Te weten die, in woeste, dorre en verlaten plaatsen zijnde, waar zeer weinig te roven is, zeer gretig zijn om het allerslechtste, waar zij het krijgen kunnen, op te snappen.

7) Gij zijt

Te weten valse profeten.

8) in de bressen niet opgetreden,

Het is ene gelijkenis, genomen van den krijgshandel, waar de kloeke soldaten zich in de bres, die in den stadsmuur van den vijand gemaakt is, moedig stellen, om den vijand daaruit te houden; hetwelk de valse profeten moesten nagevolgd hebben met gebeden tot God en vermaningen tot de gemeente, om de oordelen en straffen Gods af te keren. Zie dezelfde manier van spreken Ps. 106:23,30, en onder Ezech. 22:30.

Ps 106.23,30 Eze 22.30

9) den muur toegemuurd

Te weten als hij gebroken was; het is een andere gelijkenis, genomen van de hoven, welker heiningen en muren, als zij beschadigd zijn van de wilde dieren, moeten voorzien worden tegen nieuwen inval derzelven. Zie van dezelfde gelijkenis onder Ezech. 22:30.

Eze 22.30

10) ten dage des HEEREN.

Versta den tijd, in welken de Heere de Chalde‰n over de Isra‰lieten uitzenden zou, om hen te verderven. Dag des Heeren voor dag der straf, of wraak. Zie Job 24:1.

Job 24.1
Copyright information for DutKant