Job 20:28
58) weggevoerd Dat is, wegraken, versmelten en vergaan. 59) het zal Hebreeuws, wegvloeiende, of uitgestort, in het getal van velen. 60) dag Zijns toorns. Versta den dag des toorns Gods, dat is den gezetten tijd, in welken God zijn gramschap bewijzen zou door zijn rechtvaardige straffen uit te zenden. Vergelijk onder, Job 24:1; Spreuk. 6:34 en Spreuk. 11:4; Jes. 13:13; Klaagl. 2:21; Ezech. 22:24; Zef. 1:15; Rom. 2:5. Job 24.1 Pr 6.34 11.4 Isa 13.13 La 2.21 Eze 22.24 Zep 1.15 Ro 2.5Proverbs 6:34
66) in den dag Dat is, als de gelegenheid zal verschenen of voorgevallen zijn om zich te wreken. Alzo wordt de tijd, in welken God zich wreken wilde tegen de vijanden zijner kerk, genaamd een dag der wraak; Jes. 34:8; Job 20:28, en Job 24:1, en onder Spreuk. 11:4. Isa 34.8 Job 20.28 24.1 Pr 11.4 67) niet verschonen. Te weten, den overspeler.Proverbs 11:4
11) doet geen nut Te weten, den goddelozen. 12) der verbolgenheid; Te weten, der goddelijke verbolgenheid. Zie 2 Kron. 28:13. Dat is, ten tijde als God zijn gramschap bewijst, door zijne straffen over de mensen uit te zenden. Zie Job 20:28. 2Ch 28.13 Job 20.28 13) gerechtigheid Zie boven Spreuk. 10:2. Pr 10.2Isaiah 2:12
36) de dag des HEEREN Dat is, de straf des Heeren in het Oude en Nieuwe Testament. Zie Job 24:1, en Jes. 13:6. Job 24.1 Isa 13.6 37) hij vernederd Dat is, een ieder onder hen.Isaiah 13:6
24) gijlieden, Te weten, o gij Babylonirs, met al uwe aanhangers. 25) de dag Dat is, de dag, in welken de Heere zijn gestreng gericht over Babylon zal uitoefenen; gelijk Jes. 2:12, en Jes. 61:2; Jol. 1:15. Zie Job 24:1, en Ps. 37:13. Isa 2.12 61.2 Joe 1.15 Job 24.1 Ps 37.13 26) hij komt Alsof hij zeide: Het zal zulks een verschrikkelijke verwoesting zijn, dat het genoegzaam blijken zal dat ze van de hand van den almachtigen God komende is.Jeremiah 46:10
20) heirscharen, Zie 1 Kon. 18:15. 1Ki 18.15 21) slachtoffer in het land Of slachtmaal; dat is, Hij zal zijne vijanden laten slachten, en dit zijn rechtvaardig oordeel zal voor hem zo aangenaam zijn als een slachtoffer, want zijn naam zal daardoor verheerlijkt worden. Vergelijk Jes. 34:6; Ezech. 39:17, enz. met de aantekening. Isa 34.6 Eze 39.17 22) noorden, Want Karchemis was tegen het noorden van Egypte af gelegen.Joel 2:11
36) stem voor Zijn heir henen; Gebiedende en moed gevende aan dit zijn leger [gelijk onder Jol. 2:25] als krijgsoverste, of dondert voor dit zijn heirleger henen; zie Ps. 29. Joe 2.25 37) Hij is machtig, De Heere. Anders: het, te weten, heirleger. 38) woord; Dat is, uitvoerende wat Hij gesproken en voorzegd heeft; of, het [voorzegde leger des Heeren] is machtig, verrichtende zijn [des Heeren] bevel. 39) dag des HEEREN is groot Gelijk in Jol. 1:15. Joe 1.15
Copyright information for
DutKant