Job 21:14
24) zeggen zij Te weten, niet zozeer met den mond, omdat zij zich des schamen, als met het hart, hetwelk vol is van verachting des goddelijken naams. Vergelijk Ps. 14:1, en Ps. 36:2; Mal. 3:14,15. Ps 14.1 36.1 Mal 3.14,15 25) Uwer wegen Zie Gen. 18:19. Ge 18.19Psalms 10:6
16) zegt Dat is, hij denkt, gelijk Ps. 10:11,13, en Ps. 14:1, enz. Ps 10.11,13 14.1 17) wankelen; Dat is, ik zal van mijn staat of welstand niet verzet worden, het zal mij altoos welgaan, ik zal niet sneuvelen en vallen, of omgestoten worden. 18) van geslacht Hebr. in geslacht en geslacht; dat is, nimmermeer. 19) kwaad Dat is, mij zal nimmermeer enig ongeluk of tegenspoed overkomen. Rom. 3:14. Ro 3.14
Copyright information for
DutKant