Job 24:6

16) maaien zij

Te weten, zijn jongens of arbeidslieden.

17) zijn voeder,

Te weten, des goddelozen; dat is waarmede hij zich voedt.

18) goddelozen

Die hen onbeloont laat. Anders kan Job 24:6 aldus vertaald worden: Op het veld, te weten dat hun niet toekomt, maaien zij elk zijn voeder, of deszelven, te weten, akkers, voeder; en, of ja den wijnberg des goddelozen lezen zij af, te weten, dien zij voor goddeloos houden, of die zodanig in der waarheid is, maar dien zij niet meer dan de vromen sparen willen. Of hij noemt den wijnberg des goddelozen, denwelken de goddelozen berooft, en zijn naaste ontweldigt. Anders aldus: En de goddeloze leest den wijnberg af; te weten van anderen.

Job 24.6
Copyright information for DutKant