Job 34:29

56) Als hij stilt,

Hij toont Gods kracht, verenigd met zijn genade en gerechtigheid, omdat niemand beroerte kan maken, daar God naar zijn goedigheid stilte verleent, en omdat niemand hem helpen kan, tegen wien God vergramd is.

57) beroeren?

Dat is, onrust verwekken.

58) verbergt,

Te weten, van den mens; dat is, als Hij zijn genade, zegen en hulp van hem trekt. Zie Deut. 31:17.

De 31.17

59) wie zal

Te weten, van degenen, op wie God zeer vergramd is; van wie in de voorgaande verzen gesproken is.

60) Hem dan

Te weten, God; dat is, zich voor God vertonen, te weten, door het gebed, om troost en bijstand te verzoeken. Vergelijk de manier van spreken met Ps. 34:6.

Ps 34.5

61) zowel

Dat is, hetgeen ik verhaal van God is waarachtig, niet alleen ten aanzien van een mens in het bijzonder, maar ook van gehele volken in het algemeen, dien Hij kan •f rust verlenen, •f zijn aangezicht verbergen.

62) voor een volk,

Het Hebreeuwse woord is in dezen zin gebruikt Gen. 37:8, onder, Job 34:36, en Job 42:8; Ps. 32:6.

Ge 37.8 Job 34.36 42.8 Ps 32.6

63) alleen?

Alzo wordt het Hebreeuwse woord genomen Ezra 4:3; Ps. 33:15; Hos. 11:7.

Ezr 4.3 Ps 33.15 Ho 11.7

Psalms 33:15

19) formeert

Dan een zowel als den ander, van een ieder in het bijzonder. Verg. Num. 16:22; Zach. 12:1; Hebr. 12:9. Anders: Hij alleen formeert hun hart. Zie van zulke betekenis des Hebr. woord Ezra 4:3.

Nu 16.22 Zec 12.1 Heb 12.9 Ezr 4.3

Hosea 11:7

18) van Mij;

Hebreeuws, aan mijne afkering; dat is, aan de afkering, of afwijking, waarmede zij van mij steeds afwijken, of die zij tegen mij betonen. Anders: hangen; [te weten, in onzekerheid en twijfelachtigheid om [hunne] afkering van mij; dat is, zij weten niet waarheen zich te keren, nu hier dan daar lopende om hulp. Beiden in een goeden zin.

19) zij roepen

De profeten, vergelijk boven Hos. 11:2, en Hos. 7:16.

Ho 11.2 7.16

20) het wel tot den Allerhoogste,

Mijn volk. Anders: zij roepen Hem wel naar boven.

21) niet een verhoogt

Dat is, niemand. Zie van dergelijk gebruik van het Hebreeuwse woord Ezra 4:3. Anders: tezamen verhoogt het [volk] [Hem] niet. Versta, in hunne bijeenkomsten eren zij God niet.

Ezr 4.3

22) [Hem].

Den Allerhoogste, dat hij Hem eer zou geven, zich bekerende, en troost en hulp bij Hem zoekende, of Hem voor zijne weldaden dankende. Anders: verhoogt, of verheft [zich]; dat is, niemand heft zich eens op, geeft zich eens daarnaar dat hij zou horen of luisteren, gelijk opmerkenden plegen te doen, tonende met uiterlijke gebaren van het lichaam de beweging huns harten.

Copyright information for DutKant