Job 4:8-9

11) die ondeugd

Dat is, die goddelooslijk leven en anderen mensen kwaaddoen, zullen eindelijk om hun misdaden van God gestraft worden. Zie gelijke manier van spreken onder, Job 15:35; Ps. 7:15; Spreuk. 22:8; Jes. 59:4; Hos. 10:13; Gal. 6:7,8.

Job 15.35 Ps 7.14 Pr 22.8 Isa 59.4 Ho 10.13 Ga 6.7,8
12) adem

Dit wordt van God bij gelijkenis gesproken, om zijn kracht en rechtvaardigheid te beter uit te drukken. De adem Gods betekent zijn kracht, die Hij gebruikt naar zijn wil, en zo licht kan uitvoeren als een mens zijn adem kan laten gaan. Vergelijk onder Job 33:4, en Job 37:10; Jes. 30:33.

Job 33.4 37.10 Isa 30.33

13) het geblaas

Versta, zijn gramschap en toornigheid. Vergelijk onder, Job 15:30, en de aantekening.

Job 15.30

Job 5:3

7) wortelende;

Dat is, voorspoedig, machtig en weelderig zijnde.

8) terstond

Te weten, als ik kort daarna zag dat zij uitgeroeid was. Vergelijk Ps. 37:35,36, of terstond als ik ze gezien had, heb ik ze geoordeeld vervloekt te wezen.

Ps 37.35,36

Job 8:13-15

20) Alzo zijn

Dat is, alzo gaat het hun, of zodanig is het leven, de macht en de uitkomst dergenen, die God verachten; want hoewel zij voor een tijdlang groenen en bloeien, en hoog opgaan, en vast schijnen te wezen, zolang de tijdelijke voorspoed hen toelacht, nochtans, wanneer deze ontbreekt, vergaan zij zeer haastelijk, ja eer dan anderen; Ps. 37:2,35.

Ps 37.2,35

21) huichelaars

Versta, een mens, die in zijn hart goddeloos is voor God, maar zich voor vroom uitgeeft met woorden, gebaren en werken voor de mensen, om die te bedreigen. Alzo onder, Job 13:16, en Job. 15:34, en Job 17:8; Spreuk. 11:9; Jes. 9:16, enz.

Job 13.16 15.34 17.8 Pr 11.9 Isa 9.17
22) zijn hoop

Dat is, het goed dat hij hoopt; hetwelk gezegd wordt een verdriet of walg van den huichelaar te zullen hebben, omdat het hem niet aankomen, maar van hem vlieden zal. Vergelijk Ps. 95:10. Anders, wiens hoop zal afgesneden worden.

Ps 95.10

23) een huis

Versta, het web der spinnekop, dat zeer zwak en teer is en lichtelijk gebroken wordt. De zin is, gelijk de spinnekop zich niet met haar weg tegen enig geweld kan bewaren, alzo kan de goddeloze zich tegen de straffen Gods met zijn tijdelijke middelen niet beschermen.

24) Hij zal

Te weten, de huichelaar en goddeloze.

Job 11:11

22) de ijdele lieden

Hebreeuws, mensen der ijdelheid, of valsheid; dat is, die tot ijdelheid en valsheid genegen zijn. Versta, ijdele leer en onnutte werken, welke gevonden worden in degenen, die zonder het geloof, de vreze Gods en ware boetvaardigheid zijn. Alzo Ps. 26:4. In gelijken zin worden genaamd onder, Job 22:15, lieden der ongerechtigheid, en Job 34:8, mannen der goddeloosheid; Spreuk. 24:1, lieden der boosheid.

Ps 26.4 Job 22.15 34.8 Pr 24.1

23) aanmerken?

Dat is, bedenken, verstaan, achtgeven en voornemen die naar zijne rechtvaardigheid te straffen. Zie van het Hebreeuwse woord 1 Kon. 3:21.

1Ki 3.21

Job 11:20

40) de uitblazing

Versta hiermede den dood, welke, als hij den goddelozen overkomt, hun alle hoop beneemt, niet alleen omdat zij hier al hun goed en heerlijkheid laten moeten, maar ook omdat het gevoel van Gods toorn hen verschrikt, waardoor zij beroofd worden van hun troost, ten aanzien van dit en het toekomende leven. Vergelijk Jer. 15:9.

Jer 15.9
Copyright information for DutKant