Joel 3:13

30) Slaat de sikkel aan,

Maait af en dorst, dat is, verdelgt hen, werpt hen in het vuur. Dit zijn Gods woorden tot zijne helden, van wie in Joel 3:11. Verg. Matth. 13:30,39; Openb. 14:15,19.

Joe 3.11 Mt 13.30,39 Re 14.15,19

31) rijp geworden;

Hunne zonden zijn rijp ter straf, de maat is vol [verg. Gen. 15:16, en Gen. 18:21, met de aantekening] de bestemde dag en tijd van mijn oordeel is daar.

Ge 15.16 18.21

32) vol,

Van druiven, om getreden en geperst te worden; dat is, de grote pers van God stoornis vol, waarin alle goddelozen zullen geworpen worden; zie Openb. 14:19, en verg. Jes. 63:3.

Re 14.19 Isa 63.3

33) groot.

Of, veelvoudig, dit verklaart de voorgaande gelijkenissen.

Revelation of John 14:16

40) werd gemaaid.

Namelijk om het goede graan in Zijn schuren te verzamelen, en het onkruid met vuur te verbranden, gelijk Christus zelf spreekt Matth. 13:30; van welk laatste lid in de volgende verzen breder wordt gehandeld.

Mt 13.30

Revelation of John 19:15

38) uit Zijn mond

Zie van dit zwaard de verklaring Openb. 19:21.

Re 19.21

39) de heidenen slaan

Of volken; dat is, al de vijanden Zijner gemeente, die met den antichrist tegen Christus en Zijn rijk zullen aanspannen. Zie hiervoren Openb. 2:26,27, waar deze plaats van den tweeden psalm ook op de leden van Christus wordt gepast.

Re 2.26,27

40) met een ijzeren

Namelijk om die te vermorzelen als aarden vaten, dewijl zij zich door den staf van Zijn woord niet hebben laten leiden.

41) Hij treedt den

Dat is, vertreedt en verplettert de vijanden Gods, gelijk de druiven in een wijnpersbak van een sterk man gemakkelijk vertreden en vermorzeld worden. Zie hiervoor Openb. 14:20; Jes. 63:3, waar deze gelijkenis van Christus ook wordt gebruikt. Zie ook dergelijke in de Klaagliederen Jer. 1:15.

Re 14.20 Isa 63.3 Jer 1.15
Copyright information for DutKant