John 11:25-26

30) Ik ben de Opstanding

Dat is, ik ben de bewerker en oorzaak der opstanding en des levens.

31) leven, al ware

Dat is, zal tot het eeuwige leven weder opgewekt worden.

32) gestorven;

Namelijk naar het lichaam.

33) niet sterven in

Namelijk den eeuwigen en tweeden dood; Openb. 20:6.

Re 20.6

Colossians 3:3-4

5) gij zijt gestorven,

Namelijk der zonde en der wereld. Zie Rom. 6:2, enz.

Ro 6.2

6) uw leven is met Christus

Dat is, uw geestelijk en onvergankelijk leven. Want al hebben de gelovigen enige beginselen daarvan, nochtans blijkt dat voor de wereld niet, en zijzelven verwachten de volheid daarvan in Christus en met Christus, uit den hemel, met ene hoop, die niet bedriegt; Rom. 8:24,25.

Ro 8.24,25

7) verborgen in God.

Dat is, gelijk Christus ter rechterhand Zijns Vaders is in het bezit Zijner heerlijkheid, hoewel zulks voor de ogen der wereld is verborgen, alzo wordt ook het leven, dat ons in Christus en met Christus toekomt, aldaar bewaard om te Zijner tijd aan ons geopenbaard te worden voor de ogen der gehele wereld; 1 Petr. 1:4,5, enz.

1Pe 1.4,5
8) zal geopenbaard zijn,

Namelijk door Zijne komst ten oordeel, om ons Zichzelven in heerlijkheid gelijkvormig te maken. Zie Filipp. 3:21; 1 Joh. 3:2.

Php 3.21 1Jo 3.2

9) Die ons Leven is,

Dat is, de fontein en oorzaak van ons geestelijk en eeuwig leven; Hebr. 2:10.

Heb 2.10
Copyright information for DutKant