Jonah 1:17

46) beschikte

Of, had voorbereid, beschikte, te weten door zijn almachtige, wijze, vaderlijke regering; alzo onder Jona 4:6, Jona 4:7, Jona 4:8. Het Hebr. woord is hetzelfde, waar men houdt het manna den naam van te hebben, waarmede God Israel spijsde in de woestijn; zie Exod. 16:15.

Jon 4.6,7,8 Ex 16.15

47) grote vis

Namelijk een walvis; Matth. 12:40.

Mt 12.40

48) om Jona in te slokken

Dienvolgens geschiedde het alzo, dat hij hem inslokte.

49) in het ingewand van den vis

Dat is, in den buik of balg. Hierdoor heeft God dezen profeet gesteld tot een voorbeeld van onzen Heeren Jezus Christus; zie Matth. 12:40, en Matth. 16:4; Luk. 11:30.

Mt 12.40 16.4 Lu 11.30
Copyright information for DutKant