Jonah 4:4

10) Is uw [toorn] billijk ontstoken?

Hebr. is u wel ontstoken? Dit verstaan sommigen alsof God zeide: Zijt gij al billijk of met recht ontstoken? willende zeggen, geenszins, maar ten onrecht, zonder reden, gij bezondigt u. Anderen verstaan het alsof God zeide: Zijt gij zozeer, in ernst, zo dapper of heviglijk ontstoken? uit vergelijking van Jona 4:9, en het meeste gebruik van het Hebr. woord, voor ernstiglijk, wel terecht, volkomen, wel degelijk, gelijk wij ook in onze taal het woord wel alzo gebruiken; hij was wel kwaad, of wel degelijk ben ik vertoornd, dat is, zeer. Zie deze betekenis, Deut. 9:21, en Deut. 13:14, en Deut. 17:4, en Deut. 19:18, en Deut. 27:8; 2 Kon. 11:18; Jes. 1:17; Micha 7:5. Beide is een bestraffing van den toorn, het ene ziet op de onredelijkheid, het ander op de hevigheid, die, om de onredelijkheid, zondig was.

Jon 4.9 De 9.21 13.14 17.4 19.18 27.8 2Ki 11.18 Isa 1.17 Mic 7.5
Copyright information for DutKant