Joshua 12:24

1 Kings 16:8

15) twee jaren.

Versta, niet ten volle twee jaren; maar, tot in het tweede jaar. Want in het zes en twintigste jaar des konings Aza is hij koning geworden, gelijk in 1 Kon. 16:8 gezegd is, en in het zeven en twintigste is hij omgebracht, onder, 1 Kon. 16:10. Het is de gewoonste der Heilige Schrift, een effen getal te gebruiken voor een oneffen, en een volkomen voor een onvolkomen. Zie Gen. 15:13; idem boven, 1 Kon. 7:15, en 1 Kon. 15:25,33, en 1 Kon. 16:10, enz.

1Ki 16.8,10 Ge 15.13 1Ki 7.15 15.25,33 16.10

Song of Solomon 6:4

12) Gij zijt schoon,

De Bruidegom, zijne Bruid gevonden hebbende, roemt haar vanwege de menigvuldige gaven, waarmede zij versierd is. Zie boven, Hoogl. 4:1.

So 4.1

13) Thirza,

Dit was ene stad in het land Kana„n, niet wijd van Samaria gelegen, in welke hof gehouden heeft een van de koningen, die Jozua heeft overwonnen; Joz. 12:24. Naderhand hebben de koningen van Isra‰l er hof gehouden, totdat Samaria gebouwd was door Omri. Zie 1 Kon. 14:17, en 1 Kon. 15:21,33, en 1 Kon. 16:6,8,23. De Griekse overzetters vertalen het woord Tihrtsa, en stellen in den tekst, goed vermaak, of gunstige aanneming. Waaruit af te nemen is dat het een schone aangename stad geweest is, in hoedanige plaatsen de koningen en prinsen plachten te wonen. Dusdanige fraaiheid of schoonheid wordt hier de Bruid toegeschreven, zijnde schoon en aangenaam gemaakt door Christus haren Bruidegom; Ef. 1:6, en Ef. 5:27.

Jos 12.24 1Ki 14.17 15.21,33 16.6,8,23 Eph 1.6 5.27

14) Jeruzalem,

De stad Jeruzalem is vermaard vanwege hare schoonheid en heerlijkheid. Zij is eertijds de vermaardste stad geweest van geheel het Oosten, Plin. lib. 5 cap. 14. Zij was de stoel van den zuiveren godsdienst en de woonplaats der koningen van Juda; Ps. 122. Zij wordt genoemd de vreugde der ganse aarde; Ps. 48:3.

Ps 48.2

15) schrikkelijk

Dat is, vol van majesteit en moed, vreeslijk in de ogen harer vijanden, gelijk onder Hoogl. 6:10.

So 6.10

16) als [slagorden]

Hebreeuws, als gebanierden; te weten, legers, of slagorden; dat is als legers, staande onder hunne banieren, of vaandels in slagorde, vaardig om slag te leveren. Daarom is de kerk van Christus schrikkelijk voor de ogen harer vijanden, omdat zij omlegerd is met vele krachtige engelen, 2 Kon. 6:17, en 2 Kon. 19:35; idem omdat zij gewapend is met geestelijke wapenen, zie Hand. 5:11; Ef. 6:13; 2 Cor. 10:4. Zie ook onder, Hoogl. 6:10.

2Ki 6.17 19.35 Ac 5.11 Eph 6.13 2Co 10.4 So 6.10
Copyright information for DutKant