Joshua 23
1) na vele dagen, Het zijn geweest omtrent veertien jaren, nadat zij in het land Kanan gekomen waren. Vergelijk dit met de aantekeningen boven, Joz. 22:3. Jos 22.3 2) wel bedaagd was; Hebreeuws, tot dagen gekomen was. 3) gans Isral, Versta de hoofden en oversten, mitsgaders allen, die van het volk daartoe verschijnen konden. 4) overige volken Te weten, die van de Isralieten nog zouden bekrijgd en uitgeroeid worden. 5) zal hen uitstoten Te weten, de heidense natin, die nog in het land Kanan zijn overig gebleven. 6) gesproken heeft. Dat is, beloofd heeft. 7) niet ingaat Dat is, maakt u niet gemeenzaam met hen. Want die met pik omgaat, die wordt daarvan besmet. Enigen verstaan dit alzo, alsof den Isralieten verboden werd met die volken te huwelijken. Zie onder, Joz. 23:12. Jos 23.12 8) gedenkt Anders, maakt geen gewag van den naam hunner goden. 9) en doet er niet De zin is: Zweert niet bij de goden der heidenen, en doet er ook anderen niet bij zweren. Zie Exod. 23:13; Deut. 12:3; Ps. 16:4. Ex 23.13 De 12.3 Ps 16.4 10) gesproken heeft. Dat is, beloofd heeft. 11) enigszins afkeert, Hebreeuws, afkerende afkeert. 12) Weet voorzeker, Hebreeuws, weet wetende. 13) gesel Eertijds placht men de mensen in de zijden te geselen of te slaan, gelijk af te nemen is hier en Jezus Sirach 30:12, en Sirach 40:6. 14) ik ga Dat is, ik sterf, gelijk alle mensen. 15) heden in den weg Dat is, haast. Want Jozua heeft deze vermaning niet gedaan even op dien dag toen hij gestorven is, maar tevoren. 16) ganse aarde; Dat is, alle mensen die op aarde leven. Zie 1 Kon. 2:2. 1Ki 2.2 17) gevallen Vergelijk 1 Sam. 3:19, met de aantekeningen aldaar. 1Sa 3.19 18) al die kwade Te weten, waarmede Hij ulieden bedreigd heeft, indien gij zijn geboden niet zoudt onderhouden. 19) dingen, Anders, woorden.
Copyright information for
DutKant