Joshua 7:11
16) Isral heeft gezondigd; Dat is, een onder de Isralieten; te weten, Achan. 17) Mijn verbond, Dat is, mijn gebod, waartoe zij zich in het verbond verplicht hebben, om hetzelve te onderhouden. Zie boven, Joz. 6:18. Jos 6.18 18) het verbannene genomen, Te weten, hetwelk Ik bevolen heb, dat men zou verbannen, Joz. 6:18. Jos 6.18 19) gestolen, Te weten, hetgeen men had behoren te brengen in de schatkamer des Heeren, boven, Joz. 6:19. Jos 6.19 20) gelogen, Anders, geloochend, ontkend. Joshua 7:21
34) schoon Hebreeuws, goed. 35) Babylonisch overkleed, Hebreeuws, een mantel van Sinear. Zie Gen. 10:10. Ge 10.10 36) tweehonderd sikkelen zilvers, Dit is de helft van den prijs, waarvoor Abraham de dubbele spelonk van Efron gekocht heeft, doende de twee honderd gemene sikkelen vijftig rijksdaalders. 37) tong, Een langwerpig en breedachtig stuk goud, hebbende het fatsoen van een tong, het zij wat het ook moge geweest zijn. 38) daaronder. Te weten, onder den Babylonischen mantel. Joshua 7:24-26
41) den zoon van Zerah, Dat is, neef. Zie Joz. 7:1. Jos 7.1 42) het dal Achor. Dat is, het dal der beroerte; naderhand alzo genaamd, vanwege deze geschiedenis, Joz. 7:26. Jos 7.26 43) beroerd? Van het woord beroeren, zie 1 Kon. 18:17. 1Ki 18.17 44) hem met stenen, Te weten, Achan; versta hierbij ook al de zijnen, gelijk Joz. 7:26. Jos 7.26 45) noemde men den naam dier plaats Anders, noemde; te weten, Jozua. 46) het dal van Achor, Dat is, het dal der beroerte; omdat het ganse volk van Isral hier beroerd en bedroefd was geworden vanwege Achans diefstal, en omdat hij ook door deze schrikkelijke straf daarin was beroerd, Joz. 7:25. Jos 7.25
Copyright information for
DutKant