Judges 13:17

20) vereren,

Met enig geschenk, tot een teken van dankbaarheid. Vergelijk 1 Sam. 9:7,8, en 1 Kon. 14:3.

1Sa 9.7,8 1Ki 14.3

1 Samuel 9:7-8

12) wat zullen wij toch dien man brengen?

Alsof hij zeide: Wij kennen dezen man Gods niet, noch hij ons, en wij zullen hem moeite aandoen, de eerbaarheid zou wel vereisen dat wij hem iets vereren zouden. Zie dergelijk exempel 1 Kon. 14:3, en 2 Kon. 4:42.

1Ki 14.3 2Ki 4.42

13) het brood is weg

Dat is, onze voorraad of provisie, zodat wij niets hebben om den profeet te vereren.

14) vaten,

Dat is, onze knapzakken of malen.

15) gaven,

Zie de aantekeningen Richt. 13:17, en 1 Kon. 14:3.

Jud 13.17 1Ki 14.3
16) vindt zich in mijn hand

Dat is, ik heb in mijn hand. Alzo staat er 1 Petr. 2:22: Er is geen bedrog in zijn mond gevonden; dat is, er was geen bedrog in zijn mond. Zie Jes. 53:9.

1Pe 2.22 Isa 53.9

17) zilveren sikkels;

Van de waarde des sikkels zie de aantekeningen Gen. 20:16. Het vierendeel van een zilveren sikkel was niet veel meer dan drie stuivers. Zodat er in deze verering meer werd gezien op het dankbaar gemoed dan op de waardigheid des geschenks.

Ge 20.16

2 Kings 5:15

32) zijn ganse heir,

Hebreeuws, zijn ganse leger. Versta hierdoor al degenen, die hij met zich in deze reis genomen had, en die in menigte als een heirleger waren.

33) zegen

Dat is, geschenk. Zie Gen. 33:11.

Ge 33.11

2 Kings 8:8

9) Neem een geschenk

Zie 1 Kon. 14:3.

1Ki 14.3

10) in uw hand,

Dat is, met u. Zie boven, 2 Kon. 5:5. Alzo in 2 Kon. 8:9.

2Ki 5.5 8.9

11) genezen?

Hebreeuws, leven. Alzo Num. 21:8, en Joz. 5:8, en onder, 2 Kon. 8:9,10,14; Joh. 4:50.

Nu 21.8 Jos 5.8 2Ki 8.9,10,14 Joh 4.50
Copyright information for DutKant