Judges 16:27

50) dak waren omtrent drie duizend mannen en vrouwen,

Als zijnde plat, naar de wijze van die landen. Zie Deut. 22:8.

De 22.8

1 Samuel 9:25-26

47) sprak met Saul

Dat is, hij zeide hem het bevel Gods aan, dat hij koning zou worden.

48) op het dak.

Te weten, op zijn, Samuels dak. Eertijds waren de daken bij de Joden plat, zodat men er op kon gaan en wandelen; zie Deut. 22:8.

De 22.8
49) zo riep Samuel Saul op het dak,

Te weten, om daar met hem alleen te spreken van zijn roeping tot het koninkrijk.

2 Samuel 11:2

4) leger opstond,

Waarop hij zijn middagrust genomen had. Vergelijk boven, 2 Sam. 4:5,7.

2Sa 4.5,7

5) dak

Zie van de gelegenheid der daken Deut. 22:8.

De 22.8

Nehemiah 8:16

27) luidbaar

Hebreeuws, doen horen. Zie van dit uitroepen of publiceren der feesten, Gods bevel, Lev. 23:4.

Le 23.4

28) stem

Zie van deze manier van spreken Ezra 1:1.

Ezr 1.1

29) takken van olijfbomen,

Hebreeuws, bladen; dat is, takken met bladen, en zo in het volgende. Vergelijk Lev. 23:40.

Le 23.40

30) olieachtige bomen,

Anders, pijnbomen.

31) dichte bomen,

Die vol takken en bladen zijn.

Jeremiah 19:13

25) met al de huizen,

Anders: om, of vanwege.

26) daken

Omdat zij plat waren. Zie Deut. 22:8, en onder Jer. 32:29.

De 22.8 Jer 32.29

27) heir des hemels

Gelijk boven Jer. 8:2.

Jer 8.2

28) geofferd

Gelijk boven Jer. 7:18.

Jer 7.18

Matthew 10:27

27) in het oor,

Dat is, wat gij van mij in het bijzonder hebt gehoord, verkondigt dat openbaar of overluid.

28) op de daken.

De daken van de Joodse huizen waren boven plat, met een leuning rondom, vanwaar men gemakkelijk de lieden op de straten kon aanspreken. Zie Deut. 22:8.

De 22.8
Copyright information for DutKant