Judges 18:19

37) leg uw hand op uw mond,

Dat is, [gelijk wij spreken], houd uw mond toe, bedwing dien, spreek niet tegen, maak geen gerucht. Zie deze manier van spreken Job 21:5, en Job 29:9, en Job 39:37; Spreuk. 30:32; Micha 7:16.

Job 21.5 29.9 40.4 Pr 30.32 Mic 7.16

38) of dat gij priester zijt voor een stam,

Zij willen zeggen dat hij zijne conditie grotelijks zal verbeteren, en overzulks zich hebben te verblijden.

Job 21:5

9) verbaasd,

Te weten, door de aanmerking van mijn grote ellende.

10) legt de hand

Te weten, tot een teken van stilzwijgendheid, komende uit verschrikking, die mijn lijden u behoort te veroorzaken. Zie van deze manier van spreken Richt. 18:19; idem onder, Job 29:9, en Job 39:37; Spreuk. 30:32.

Jud 18.19 Job 29.9 40.4 Pr 30.32
Copyright information for DutKant