Judges 5:10

20) ezelinnen rijdt,

Gelijk grote en aanzienlijke lieden gewoon waren te doen. Zie onder, Richt. 10:4, en Richt. 12:14.

Jud 10.4 12.14

21) aan het gerichte zit,

Anders, die gij aan Middin woont; verstaande een plaats, waar des vijands aanstoot meest gevallen is. Zie Joz. 15:61.

Jos 15.61

22) weg wandelt,

Zie Richt. 5:6.

Jud 5.6

23) spreekt er van!

Anders, denkt, peinst er aan.

Judges 10:4

6) ezelveulens,

Zie boven, Richt. 5:10.

Jud 5.10

7) Havvoth-jair,

Of, Ja‹rs hoeven, vlekken. Alzo genoemd door hun vader Ja‹r, of naar den vorigen Ja‹r, waarvan te zien is Num. 32:41; Deut. 3:14. Misschien is deze Ja‹r een nakomeling van den voorgaanden geweest.

Nu 32.41 De 3.14
Copyright information for DutKant