Judges 7:24
42) gebergte van Efraim, Aan de andere zijde van Manasse zuidwaarts gelegen, opdat de Midianieten, van beide zijden besloten en van de Jordaan verstoken zijnde, nergens heen mochten ontkomen. Maar intussen waren Zebah en Tsalmuna met omtrent 15.000 man over de Jordaan geraakt, die Gideon met zijn 300 man nagejaagd en verslagen heeft. Zie Richt. 8:10,12. Jud 8.10,12 43) Beth-bara, Nabij de Jordaan gelegen; dit houden sommigen voor Bethabara; Joh. 1:28. Joh 1.28 44) en de Jordaan. Dat is, hier, naar veler gevoelen, zoveel als: te weten. 1 Samuel 17:40
45) herderstas, Hebreeuws, vat. 1 Samuel 28:3
5) Samuel nu was gestorven, Dit wordt hier gesteld om aan te wijzen, waarom Saul aan Samuel geen raad gevraagd had, maar had bevolen een toveres te zoeken. 6) zijn stad. Dat is, in de stad, in welke hij geboren en opgetogen was, en meest gewoond had. 7) uit het land Versta, het land van Isral. Zie Lev. 19:31. Le 19.31 8) waarzeggers Zie Lev. 19:31. Le 19.31 9) duivelskunstenaars. Of, zwarte kunstenaars. Jeremiah 17:10
38) Ik, de HEERE, Of, Ik ben HEERE, [als zijnde een antwoord op de voorgaande vraag] die het hart doorgrondt, die de nieren proeft. 39) proef de nieren; Zie Ps. 7:10. Ps 7.9 40) en dat, Alzo wordt de Hebreeuwse letter vau ook gebruikt voor en dat, of zelfs, boven Jer. 15:12; Ezech. 17:9; Jol. 2:12; Amos 3:11; Micha 2:10; idem Joz. 9:27; Richt. 7:22, enz. Jer 15.12 Eze 17.9 Joe 2.12 Am 3.11 Mic 2.10 Jos 9.27 Jud 7.22 41) wegen, Dat is, voornemen, handel en wandel. Zie Gen. 6:12. Ge 6.12 42) naar de vrucht Dat is, naardat zijne werken, handelingen of zijne daden vereisen. Alzo onder Jer. 21:14, en Jer. 32:19; vergelijk Spreuk. 1:31, en boven Jer. 6:19. Jer 21.14 32.19 Pr 1.31 Jer 6.19 Joel 2:12
40) tot Mij met uw ganse hart, Hebr. tot mij toe; gelijk enigen dit nemen. Alzo wordt het Hebr. woord in deze zaak ook gebruikt; Deut. 4:30; Klaagl. 3:40; Hos. 14:2; Amos 4:6,8,9,11, betekenende [gelijk sommigen verstaan] dat God niet tevreden is met een schijn, of vliegende gedachte en een los opzet, of half hart, maar dat Hij wil hebben een oprechte afkering van het kwade en bekering tot Hem en het goede, geenzins tot afgoden of andere ijdelheden. En alzo zouden de volgende woorden, idem het scheuren der harten, en met uw ganse hart, dienen tot verklaring van den nadruk van dit woord; verg. Hos. 6:4, en hos. 7:16 met de aantekening. Doch anderen nemen het slechts voor een woord tot. De 4.30 La 3.40 Ho 14.1 Am 4.6,8,9,11 Ho 6.4 7.16 41) en dat met vasten en met geween, en met rouwklage. Alzo wordt de Hebr. letter Vau ook elders gebruikt, voor en dat, of zelfs. Zie Jer. 17:10, en onder Jol. 2:32. Jer 17.10 Joe 2.32
Copyright information for
DutKant