Judges 9:17

28) zijn ziel

Dat is, zijn leven en persoon niet gespaard, maar voor u gewaagd, of in groot perijkel gesteld.

29) verre weggeworpen,

Hebreeuws, van tegenover, of, van nabij; gelijk wanneer men iets uit de ogen ver van zich werpt, willende daarop niet zien, om hetzelve te bezorgen of acht er op te nemen. Vergelijk Deut. 28:66, en onder, Richt. 12:3.

De 28.66 Jud 12.3

Psalms 10:6

16) zegt

Dat is, hij denkt, gelijk Ps. 10:11,13, en Ps. 14:1, enz.

Ps 10.11,13 14.1

17) wankelen;

Dat is, ik zal van mijn staat of welstand niet verzet worden, het zal mij altoos welgaan, ik zal niet sneuvelen en vallen, of omgestoten worden.

18) van geslacht

Hebr. in geslacht en geslacht; dat is, nimmermeer.

19) kwaad

Dat is, mij zal nimmermeer enig ongeluk of tegenspoed overkomen. Rom. 3:14.

Ro 3.14

Song of Solomon 6:5

17) Wend uw ogen

Manier van spreken, uitdrukkende de grootheid der liefde van Christus. Anders: Wend uw ogen naar mij toe. Het Hebreeuwse woord betekent somtijds zich tot iemand wenden, gelijk 1 Kron. 12:23, somtijds zich van iemand afwenden, gelijk Ezech. 7:22.

1Ch 12.23 Eze 7.22

18) van Mij af,

Of, tegenover mij, gelijk Num. 2:2.

Nu 2.2

19) zij doen Mij

Anders: Zij hebben mij opgelicht, of verheven.

20) uw haar is

Zie de aantekening Hoogl. 4:1.

So 4.1

21) van Gilead

Hier staat alleen Gilead, maar Hoogl. 4:1 staat, de berg Gilead. Zo op de ene als op de andere plaats wordt de gehele landstreek van Gilead verstaan.

So 4.1
Copyright information for DutKant