Leviticus 1:14
23) jonge duiven, offeren. Hebreeuws, zonen der duiven; alzo onder, Lev. 12:6. Aldus wordt ook genoemd een jonge os, de zoon van een rund, Gen. 18:7, en boven, Lev. 1:5, een jonge ezel, de zoon ener ezelin, Gen. 49:11, een jonge eenhoorn, de zoon des eenhoorns, Ps. 29:6. Le 12.6 Ge 18.7 Le 1.5 Ge 49.11 Ps 29.6Leviticus 11:16
17) struis, Hebreeuws, de dochter van den struis. Sommigen menen dat deze benaming daarvan komt, omdat onder deze vogels gene mannetjes, maar alleen wijfjes zouden zijn. Anderen, de uil.
Copyright information for
DutKant