Leviticus 19:13
18) arbeidsloon Hebreeuws, werk, of, arbeid. Zie Job 7:2; Jer. 22:13, enz. Job 7.2 Jer 22.13Job 7:2
3) de dienstknecht Te weten, die vermoeid is door den arbeid des dags. 4) hijgt Of, haakt; dat is, ernstiglijk begeert en verlangt. Alzo onder, Job 36:20. Job 36.20 5) schaduw, Versta, den ondergang der zon en de rust des nachts. Vergelijk Ps. 102:12, en Ps. 109:23. Ps 102.11 109.23 6) werkloon; Hebreeuws, zijn werk; dat is het loon zijns werks; vergelijk Lev. 19:13; Jer. 22:13. Le 19.13 Jer 22.13Isaiah 49:4
14) Ik zeide: Te weten, de Heere Christus, die hier klaagt over het ongeloof en de boosheid van het grootste deel der Joden. 15) te vergeefs Te weten met mijne predikatin, bij de verstokte Joden. 16) onnuttelijk Hebreeuws, in het woeste. 17) toegebracht; Hebreeuws, verteerd, dat is gebruikt. 18) gewisselijk, Of, nochtans is mijn recht bij den Heere. 19) Mijn recht Dat is, mijn loon, dat mij met recht toekomt. Alsof Christus zeide: Hoewel mijne arbeid zulke vruchten niet heeft voortgebracht als Ik wel wenste, zo getroost Ik mij daarmede, dat Ik mijn hemelsen Vader getrouwelijk heb gediend in het ambt, dat Hij mij heeft opgelegd, en het is Hem ook wel bekend. Vergelijk Matth. 23:37. In het volgende werkloon. Hebreeuws eigenlijk: werk, of arbeid, en het wordt voor arbeidsloon genomen. Zie Jer. 22:13. Mt 23.37 Jer 22.13Ezekiel 29:20
44) arbeidsloon, Vergelijk Jer. 22:3. Jer 22.3 45) haar gediend heeft, De stad Tyrus. 46) voor Mij Niet dat het oogmerk van Nebukadnezar en zijn krijgsvolk geweest is, den waren God van Isral in dezen te gehoorzamen [die boos genoemd worden, onder Ezech. 30:12], maar omdat God hen door zijn verborgen regering tot uitvoering van dit zijn oordeel gebruikt heeft als tot zijn dienst; zie Jer. 25:9. Hoewel het zou kunnen wezen dat Nebukadnezar van Ezechils profetie [als in Babyloni geschied zijnde] vernomen hebbende door Gods bestuur, zijn voornemen te stijver vervolgd hebbe. Vergelijk Jer. 40:2,3. Eze 30.12 Jer 25.9 40.2,3 47) gearbeid hebben, Zie van zulk een gebruik van het Hebreeuwse woord Ruth 2:19; Spreuk. 31:13. Ru 2.19 Pr 31.13
Copyright information for
DutKant