Leviticus 20:9-12
15) iemand is, Hebreeuws, man man. 16) zijn bloed Hebreeuws, zijne bloeden; dat is, hij is oorzaak, en heeft de schuld dat zijn bloed moet vergoten worden. Zie gelijke manier van spreken Joz. 2:19; 2 Sam. 1:16; alzo ook in het volgende Lev. 20:11; idem Matth. 27:25; Hand. 18:6. Jos 2.19 2Sa 1.16 Le 20.11 Mt 27.25 Ac 18.6 17) is op hem! Anders, zij op hem. 18) gruwelijke vermenging gedaan; Zie boven, Lev. 18:23, mitsgaders de aantekeningen. Le 18.23Leviticus 20:15
Copyright information for
DutKant