Leviticus 22:10

19) vreemde het heilige eten;

Dat is, die niet is van het priesterlijk geslacht; de zodanigen waren de andere Levieten en Isra‰lieten. Zie onder, Lev. 22:12, en Matth. 12:4.

Le 22.12 Mt 12.4

20) bijwoner des priesters,

Versta, een die van buiten ingekomen zijnde, voor een tijd zijne woning en herbergplaats heeft bij den priester. Enigen verstaan dezen bijwoner van de dienstknechten, waarvan wij lezen Exod. 21:2,3, enz.

Ex 21.2,3

2 Samuel 22:45

61) Vreemden

Hebreeuws, zonen, of kinderen eens vreemden; alzo in 2 Sam. 22:46; dat is, vreemde nati‰n, die van God en zijn volk vreemd zijn, hebben mij gehoorzaamheid en dienstbaarheid beloofd uit vrees, hoewel zij het van harte niet meenden.

2Sa 22.46

62) geveinsdelijk

Hebreeuws, hebben mij gelogen, gehuicheld, geveinsd, gelijk huichelaars bij der vromen voorspoed plegen te doen. Zie Deut. 33:29.

De 33.29

63) zo haast

Hebreeuws, ten gehore, of met het horen der oren, zo haast zij hoorden wat God door mij gedaan had.

Ezekiel 44:9

22) Alzo zegt de Heere HEERE:

Hier volgen nu de wetten van reformatie in de kerkelijke diensten, aanwijzende wie daartoe onduchtig of duchtig zijn; vergelijk de apostolische bevelen, inzonderheid in de brieven aan Timotheus en Titus; idem Openb. 2, Openb. 3, enz.

23) Geen vreemde, onbesneden van hart,

Hebreeuws, alle kind, of zoon eens vreemden zal niet, enz.; dat is, geen van hen; geen die onduchtig is in geloof of leer en leven.

Copyright information for DutKant