Leviticus 25:5-6

6) afzondering

Anders, wat gij niet besneden hebt, of, waarvan gij u onthouden hebt. Versta, den wijngaard van iederen Isra‰liet, waarvan hij zich naar deze wet afzondere, om het bebouwen, het snoeien daarvan en het aflezen zijner druiven na te laten. Zo wordt hij ook genoemd onder, Lev. 25:11.

Le 25.11
7) [inkomst van]

Dat is, de vruchten, die in dat zevende jaar op het ongebouwde land vanzelf, door den zegen des Heeren voortkomen zullen, en door den eigenaar niet, als naar gewoonte, in de schuren en kelders moesten ingezameld zijn.

Copyright information for DutKant