Leviticus 5:4
12) uitsprekende, Te weten, aan zijn naasten. Van het kwade is een voorbeeld, 1 Sam. 25:22, idem Hand. 23:12. Van het goede, Mark. 6:23. 1Sa 25.22 Ac 23.12 Mr 6.23 13) verborgen geweest, Te weten, door bekoring en ontsteldheid zijns geestes. 14) een van die schuldig. Te weten, aan ene van de voorgemelde misdaden.
Copyright information for
DutKant