Luke 1:32-33

37) genaamd worden;

Dat is, inderdaad zijn en van alle gelovigen daarvoor gekend worden, gelijk hierna ook Luk. 1:35.

Lu 1.35

38) den troon van Zijn

Dat is de koninklijke macht, door welke hier verstaan wordt het geestelijke rijk van Christus, waarvan Davids rijk een voorbeeld was.

39) vader David geven.

Namelijk naar het vlees. Zie Matth. 1:1.

Mt 1.1
40) het huis Jakobs

Dat is, de gemeente Gods, welke het geestelijke huis Jakobs en het Isra‰l Gods is, Gal. 6:16.

Ga 6.16

41) Koning zijn in der eeuwigheid,

Namelijk een geestelijke koning. Zie Joh. 18:36.

Joh 18.36

Luke 1:69

69) een hoorn der zaligheid ons opgericht,

Dat is, een sterken Verlosser, dat is, Christus gelijk Ps. 132:17. Ene gelijkenis genomen van dieren, die hoornen hebben, waarmede zij groot geweld doen.

Ps 132.17
Copyright information for DutKant