Matthew 28:18

23) macht in hemel en op aarde.

Dat is, alle gezag en vermogen, namelijk om als het hoofd der gemeente deze door de gehele wereld te vergaderen, regeren en beschermen.

Acts 2:33-34

65) door de

Dat is, door Gods almachtige kracht; Ps. 44:4. Anders, tot de rechterhand Gods verhoogd zijnde; namelijk als Hij opgestaan en ten hemel gevaren zijnde, gezeten is ter rechterhand Gods; Mark. 16:19.

Ps 44.3 Mr 16.19

66) belofte des

Dat is, den beloofden Heiligen Geest.

67) dit uitgestort,

Dat is, de buitengewone gaven des Heiligen Geestes.

68) niet opgevaren

Namelijk naar zijn lichaam, hetwelk in het graf overlang verrot is, en nog rust.

69) Zit aan Mijn

Door het zitten ter rechterhand Gods wordt verstaan de allerhoogste eer, heerlijkheid en macht; gelijk onder de mensen gebruikelijk is, als men iemand op het hoogste wil vereren, dat men hem stelt aan zijne rechterhand; 1 Kon. 2:19; Ps. 45:10. De verdere verklaring van deze woorden, zie Ps. 110:1, enz.

1Ki 2.19 Ps 45.9 110.1

Acts 2:36

70) huis Israels,

Dat is, geslacht, of volk.

71) een Heere en

Namelijk van zijne gemeente, of van het volk Gods.

72) Christus

Dat is, Messias, Gezalfde.

73) gemaakt heeft,

Dat is, gesteld en verhoogd; Filipp. 2:9.

Php 2.9

Hebrews 1:3-4

10) het afschijnsel

Namelijk in wien de gehele heerlijkheid des Vaders, dat is Zijn Goddelijk wezenen Goddelijke eigenschappen, volkomen zijn, en als in een uitgedrukt beeld voor ogen gesteld worden. Hetwelk enigen verstaan van Christus naar Zijn menselijke natuur, waarin Hij door Zijn leer, werken en wonderdaden, de wijsheid, rechtvaardigheid, almachtigheid en grondeloze barmhartigheid Gods ons ten volle heeft geopenbaard, zoals Joh. 1:14,18, en Joh. 14:9,10,11, ook wordt aangewezen. Doch waar deze titels hier den Zoon Gods worden gegeven als Schepper en Onderhouder aller dingen, hetwelk Hem naar Zijn Goddelijke natuur alleen toekomt, zo moeten deze twee titels van Christus verstaan worden voorzover Hij de eeuwige Zoon Gods is, en een licht van het eeuwige licht, van ‚‚n wezen en heerlijkheid met den Vader, nochtans van de zelfstandigheid des Vaders onderscheiden, door wien de Vader Zijn werkingen uitvoert, en eigenschappen betoont, zoals de zon door haar licht de hare.

Joh 1.14,18 14.9,10,11

11) het uitgedrukte

Of afdruksel. Omdat de persoon des Zoons den persoon des Vaders volkomenlijk afbeeldt, gelijk een afdruk van het zegel. Waarom Hij ook het beeld des onzienlijken Gods wordt genoemd; Col. 1:15.

Col 1.15

12) Zijner zelstandigheid,

Grieks hypostaseos; dat is, der zelfstandigheid, of persoon, waardoor de persoon des Vaders wordt verstaan, voorzover Hij van den Zoon is onderscheiden, en van Zichzelf en in Zichzelf bestaat, en als een oorsprong is van den persoon des Zoons, door ene eeuwige en onuitsprekelijke generatie (voortbrenging). Zie Spreuk. 8:22, enz.; Micha 5:1; Joh. 1:14,18.

Pr 8.22 Mic 5.2 Joh 1.14,18

13) draagt

Dat is, ondersteunt of onderhoudt of doet bestaan; Col. 1:17.

Col 1.17

14) door het woord

Dat is, door Zijn almachtigen wil of bevel; Ps. 33:9.

Ps 33.9

15) nadat Hij

Dit is een nieuwe reden, waarom de Zoon Gods tot een erfgenaam en Heere van alles is gesteld, namelijk omdat Hij de reinigmaking onzer zonden heeft teweeggebracht, toen Hij het vlees heeft aangenomen, en zichzelf door den eeuwigen Geest Zijn Vader als onzen enigen hogepriester onstraffelijk heeft opgeofferd, en daarvoor ter rechterhand Gods, als onze eeuwige Koning, is gesteld, waarover in Hebr. 2,5 breder zal worden gehandeld.

16) is gezeten

Hiervan zie de verklaringen op Ef. 1:20; 1 Cor. 15:25, en elders.

Eph 1.20 1Co 15.25
17) als Hij

Grieks verschilliger, of, verscheidener naam; dat is, waardiger, of uitnemender. Zie hierna Hebr. 8:6; welke naam is de naam van Zoon, gelijk Hebr. 1:5 bewijst.

Heb 8.6 1.5

18) ge‰rfd heeft.

Namelijk naar Zijn Goddelijke natuur, door Zijn eeuwige geboorte van den Vader, met welke de menselijke natuur in enigheid des persoons is verenigd. Want Christus is maar ‚‚n Zoon, in welken deze twee naturen bestaan.

Copyright information for DutKant